maandag 24 december 2012

Serious Request



Er moet me wat van het hart over Serious Request. Het gaat om meningen die ik al een aantal keer verkondigd zag worden en sinds ik de Volkskrantcolumn las weet ik ook waar die vandaan komen.

Dit is mijn gedachte hierover:

De ideale situatie is: minder baby's met meer toekomst. Daar zal iedereen het over eens zijn.

De praktische situatie nu: er zijn veel baby's in aankomst. Dat is geen mening, dat is een feit. Wat doe je daarmee?
Stel je heel beeldend en realistisch voor: er komt een barende vrouw bij je, de baby is er bijna en ze kunnen het allebei alleen redden als jij helpt. Wat doe je?

Geen mens zou een mens laten sterven alleen omdat ie geen “goede” toekomst zou hebben.
In Nederland is het zelfs bij wet verboden om iemand in levensgevaar niet te helpen: art. 450 W.v.Sr.

Die Volkskrantcolumn-mening ontstaat door de discrepantie tussen ideale situatie (betere toekomst) en praktische situatie (er komen baby's aan). Dan krijg je dit:
Je moet ze laten sterven, want ze hebben toch geen toekomst.

Ik, en ik hoop velen met mij, zeg:
Je moet ze helpen omdat ze er nu eenmaal (bijna) zijn.

Daarnaast moet je uiteraard inzetten op het bereiken van de ideale situatie. Inderdaad, voorbehoedsmiddelen, voorlichting en op andere manieren armoede bestrijden. Maar dat is vers twee.

De ideale situatie zal niet bereikt worden door de actie van SR.
Maar ook nooit door baby's te laten sterven.

Wat mij van dit alles het meest tegen de borst stuit en waar ik zelfs misselijk van word, is het achterliggende idee dat wij vanuit onze verwarmde huizen met voor iedereen bereikbare zorg zouden mogen of kunnen bepalen wie er recht heeft om te blijven leven of niet.
Op die stoel weiger ik te gaan zitten.




maandag 17 december 2012

Zwaartekracht


Na de presentatie van Wish you were here, in oktober 2011, nam ik me stellig voor: voorlopig even geen geschrijf. Even een tijd niks.

Dat je daar als schrijver niet zoveel over te zeggen hebt merkte ik toen ik al na een paar dagen werd besprongen door een idee dat me niet meer losliet. Er was maar een manier om er vanaf te komen: schrijven. 

Van november tot na de zomer schreef ik achter elkaar door. Het werd proefgelezen, ik liet het bezinken, ik dook er weer in en in oktober stuurde ik het met bonkend hart naar een uitgever.
En sneller dan ik had gehoopt en verwacht kreeg ik een dikke vette JA!
Er moet nog wat geschaafd en gestreken worden, maar de omslag is in de maak en de afspraak met de fotograaf voor een foto van mijn hoofd zit in de planning.

Met gepaste trots volgt hier een sneak preview van Zwaartekracht:

De vijftienjarige Maren woont met haar vader in Oslo. Ze is eenzaam en voelt zich onzichtbaar, tot ze zich aanmeldt voor filosofieles. Maren is verbijsterd: Ole, de leraar, zegt wat zij denkt. Zij begrijpen elkaar, dat kan niet anders. Alleen: hij ziet haar niet staan.
Maren verft haar haar, bedenkt een nieuwe identiteit en zo ontstaat er iets moois tussen Ole en Maren. Dan komt hij erachter wie ze echt is....

Zwaartekracht komt uit in de zomer van 2013 bij uitgeverij Van Goor (imprint van Unieboek | Het Spectrum).


vrijdag 14 december 2012

Het spijt me

Veel tv kijk ik niet. Maar als ik kijk, is het dit, vaak half kijkend/luisterend tijdens bijvoorbeeld het inkleuren van illustraties (daar heb ik niet zoveel hersencapaciteit voor nodig :-))

Jong
De wandeling
Hello Goodbye
De reünie
Het mooiste meisje van de klas
Familiediner
Puberruil
Dna onbekend
Het spijt me

Het zijn stuk voor stuk echte verhalen van echte mensen. Geweldige inspiratiebronnen voor een schrijver.

Neem de aflevering van De Wandeling die ik net zag: een vrouw van 85 die sinds vijf jaar uit de kast is. Ze trouwde met Henk, maar kwam er op haar veertigste achter dat ze op vrouwen valt. Henk wilde ze niet in de steek laten, en hij vond het goed dat ze een vriendin kreeg. Hij keurde er zelfs een af omdat die niet goed voor haar was. Prachtig toch? Ik zie daar meteen een verhaal in voor een boek. 

Nou heb ik eerder een teveel aan ideeën dan een gebrek. Bovendien is zo'n verhaal zelden geschikt om één op één te gebruiken voor een boek, maar alleen al de details en de manier waarop mensen dingen verwoorden is erg waardevol.

Ik zeg tegen alle inspiratieloze schrijvers: kijken!

(ps Het Spijt Me kijk ik trouwens als enige van het rijtje nooit: maar hij past er wel goed tussen én het levert een nieuwsgierigmakende titel voor mijn blog op: ook zeer belangrijk:-) )


Wat is jullie inspiratiebron?

zondag 9 december 2012

Mijn tenen in het zonnetje


Een tijdje geleden was ik wat druk in ‘t hoofd. Ik laadde een paar mindfulnessoefeningen neer, zette die op mijn iPod en nam de tijd voor een bodyscan.

De vriendelijke stem vroeg me om aan mijn "middelteen" en mijn "ringvingerteen" te denken. Dat deed ik en met een schok realiseerde ik me dat ik nog nooit in mijn hele leven aan deze tenen heb gedacht. Geen enkele gedachte, liefdevol of hoe dan ook, heb ik ooit persoonlijk aan deze tenen besteed. Natuurlijk wel aan mijn voet als geheel en ook wel aan al mijn tenen tegelijk, maar nooit stuk voor stuk, teen voor teen.
Mijn kleine teentje wel, want die stoot ik regelmatig. En aan mijn grote en die daarnaast ook. De andere twee hebben nooit bewust mijn aandacht gehad.



Op een rare manier ontroerde het me. Mijn tenen, die er altijd voor me zijn geweest, en ik die dat al die jaren totaal vanzelfsprekend vond. En ze waren niet boos, keken niet in wrok naar me om, maar aanvaarden rustig hun lot. Helemaal mindful zoals ik wilde zijn.

En zo was er meer. Mijn alvleesklier. Ik weet niet eens waar dat ding zit. Of mijn galblaas. Ik weet dat ik die heb, maar verder?

Heb jij ooit heel bewust aan je amygdala gedacht?

Een groot respect voor mijn lijf, dat alles voor mij regelt zonder dat ik daar zelf iets voor moet doen.
Dat zou trouwens ook niks worden. Stel je voor dat ik elke dag handmatig mijn eten moest verteren. Of dat ik continue zelf mijn bloed moest rondpompen en zuiveren. Dat ik wekelijks mijn huidcellen moest vervangen, mijn haren moest bouwen, mijn snot moest reguleren en het overtollig vocht uit mijn eten moest duwen. Dat ik er persoonlijk voor moest zorgen dat alle voedingstoffen op de juiste plek terechtkwamen en dat ik zelf elk wondje zou moeten genezen.

Ik zou binnen de kortste keren een wrak zijn.

(Overigens zou ik geen moeite hebben om handmatig wat overtollig vet te moeten verwijderen.)

Niets van dat alles. Mijn lijf doet dat allemaal voor mij. (Behalve dat vet dan.) Zonder gezeur, zonder gedoe. Wat een zegen is het om gezond te zijn!

Daarom vandaag een hartelijk gemeend woordje van dank voor mijn lijf.  

donderdag 6 december 2012

Kijkje in de keuken

Vanavond had ik weer eens zin om zomaar een tekening te maken. Omdat het leuk is.
Ik heb 12 screenprints gemaakt van de vorderingen. Je ziet dat ik naast dingen toegevoegd, ook weer dingen weggehaald heb. Ook bij tekenen geldt: minder is meer.












maandag 3 december 2012

Draad

Na een bewogen week pakken we in alle opzichten de draad weer op. Afscheid genomen van een bijzondere vrouw, mijn schoonmoeder, Annes oma. Zoiets zet alles in een ander perspectief.
En toch gaan de gewone dingen ook door.

Gisteren zijn we in het Anton Pieckmuseum geweest, omdat daar een expositie te zien is van een van mijn helden Thé Tjong Khing. (Aanrader!)

En ik kon het niet laten. Dit prachtige boek heb ik gekocht: Griekse Mythen van Els Pelgrom, met illustraties van Thé Tjong Khing. Weer een boek op mijn To Read list, die alleen maar groeit! En toch. Een boek als dit lees je niet in 1 keer uit. Steeds een verhaal, misschien niet eens op volgorde. En de prachtige full colour tekeningen! Alleen al daarom!
En dat voor twee tientjes.



Na zo'n expositie ontplof ik van inspiratie, van ideeën en ideetjes, van inzichten (he, zo kan het óók! Dat is een mooie compositie/kleurencombi/perspectief) zoveel soms zelfs, dat ik er wat somber van wordt. Omdat ik besef dat ik veel te weinig tijd heb om alles te doen wat ik wil. Dat ik zal moeten kiezen. Dat teveel van mijn tijd opgaat aan geneuzel, gedoe, afwas opruimen, dingen die ik helemaal niet belangrijk vind. En die wel moeten gebeuren omdat al het andere anders niet kan. Dat ik misschien, of waarschijnlijk zelfs, doodga voor ik alles gedaan heb ik wat ik wilde doen. 

Somber gepraat. Ik weet het. Gaat wel weer over:-)

Er was ook nog iets heel ander moois. Mijn nicht Elise van der Linden exposeert in het Voerman Museum, dat aan het Anton Pieckmuseum vastzit. Zij maakt prachtige, poëtische videokunst, die bijzonder goed paste bij de stemming die ik had. Zoals een film van een reis over de aarde, eeuwig richting de ondergaande zon, zodat die nooit onder gaat. En van bladeren en takken die over de grond drijven, dwarrelen, eindeloos. Je blijft kijken. 





donderdag 15 november 2012

Nanowrimo dag 15


Hoe gaat het met Nanowrimo op de helft van de maand?

Nou, om eerlijk te zijn: niet zo goed.
Ik sta vet op achterstand en zie ook nog niet zo gauw dat ik dat inhaal. En ik was nog wel zo gemotiveerd en had mijn plot klaar! How come?
Ik heb erover nagedacht hoe dat komt en ik denk dat ik het weet, daarom durf ik er nu een blogje over te schrijven.

Toen ik pas begon als illustrator, maakte ik voor een tekening wel 20 schetsen voor ik echt begon. Nu niet meer: het meeste voorwerk doe ik in mijn hoofd, en meestal volstaan 1 of 2 schetsen.
Ik merk dat datzelfde principe nu opgaat tijdens het schrijven. Om aan de 1667 woorden per dag te komen, schrijf ik soms de grootst mogelijke onzin op, en tijdens het schrijven weet ik al dat die tekst er toch weer uit gaat. Dat motiveert niet echt.

Maar zoveel woorden per dag schrijven, al is het dikke onzin, dat is toch juist de bedoeling, om de schrijfmotor aan te zetten? Dat heb je zelf gezegd, Iris.
Klopt. Zoveel woorden schrijven zonder nadenken is enorm inspirerend, als je nog in een zoekend stadium bent. Zoekend naar je verhaal of je schrijfstem.

Net als met illustreren denk ik dat ik al veel schrijfwerk voor dit verhaal in mijn hoofd heb gedaan. Het feit dat ik al zo lang (6 jaar) over dit verhaal nagedacht had en ook al enkele pogingen gedaan heb om het te schrijven, werkt nu tegen me. Want al dat schetsen en proberen en zoeken, dat heb ik al gedaan, en mijn innerlijke criticus schudt zijn hoofd terwijl ik schrijf.
Maar wacht eens even ho! Die innerlijke criticus moet toch juist zijn mond houden tijdens het schrijven? Ook dat heb je zelf gezegd.

Klopt ook. Maar dit is niet de innerlijke criticus die mij of mijn verhaal afkraakt of zit te zeuren over details, maar de innerlijke criticus die ik in de loop van de tijd heb leren vertrouwen. En die zegt: schrijf liever de helft van 1667 aan goeie woorden, in plaats van twee keer zoveel en al tijdens het schrijven weten dat je de helft weggooit.

Dus.
Stoppen?
Niks ervan. Ik heb vandaag, op de helft van de tijd en op ongeveer 18.000 woorden, besloten dat ik het over een andere boeg ga gooien. Ik ga een tweede verhaal toevoegen, eentje dat ook al een jaar aan mijn hoofd zeurt (een jeugdverhaal) en daarnaast ga ik gewoon freewriten. Gewoon lekker schrijven wat er in me opkomt, associëren en fantaseren, voor de lol, zonder Hoger Doel.

Lekker schetsen, en maar zien wat eruit komt! Zoals ik dat vroeger met tekenen ook nog wel eens deed. Zie deze tekening die mijn vriendin terugvond. Gewoon gemaakt omdat ik het leuk vond om te tekenen. 


Hoe gaat het met jullie Nanowrimo?!

zaterdag 10 november 2012

Blote verhalen


Er is niets zo inspirerend tijdens het schrijven als lezen.
Vooral als je leest zoals je zelf zou willen schrijven. En dat heeft niks met jatten te maken, maar alles met je hersens op de juiste golflengte te zien krijgen.

Momenteel lees ik Superduif van Esther Gerritsen. Eerder las ik van haar “De kleine miezerige god” en haar columns in de VPRO-gids. Ze schreef ooit een briljant stukje over frika(n)dellen eters versus kroketteneters, dat ik helaas niet online kan terugvinden. 

Ik vind haar verhalen heel erg goed. Ze schrijft zó van binnenuit, zo zonder filter. Het is me al heel erg vaak gebeurd dat ik tijdens het lezen dacht: dit, wat zij hier schrijft, denk ik soms precies zo, maar ik had er nooit woorden voor. Het was zelfs nog niet in me opgekomen om dit onder woorden te brengen, omdat het altijd een sluimerende, slapende gedachte was, die er niet toe leek te doen. Zij schrijft wat ik denk.

Dat zou ik frustrerend kunnen vinden, omdat ik het ook zou willen kunnen, maar ze schrijft zo goed, dat ik er meteen in berust dat ik het nooit beter zou kunnen.

Haar verhalen zijn geen pageturners. Het zijn geen verhalen die je in de spreekwoordelijke ruk uitleest. Echt heel mooi of poëtisch zijn ze ook niet. Ze hebben een ander soort kwaliteit. 

Vaak hebben schrijvers de neiging om in hun verhalen zichzelf en hun ego door te laten schemeren, hoe dapper, intelligent, vastberaden en veelbelezen ze wel niet zijn. De verhalen van Esther zijn van al die opsmuk ontdaan en gaan echt over wat mensen (of in elk geval ik) écht denken. Ik vind het hele blote verhalen. Eerlijk, en dan de laag die daar nog onder zit.

Het zijn verhalen die je soms bladzijde voor bladzijde leest, omdat er zoveel inzit. Omdat het zo over mij gaat, over mens zijn. Verhalen waar je een kop thee voor zet, en waarvan je eens even een paar pagina’s op je in laat werken. Meer hoeft niet.

Ik kan ze niet zonder notitieboekje+pen ernaast lezen, omdat er zoveel goeds in staan, dat ik regelmatig op het goede spoor wordt gezet voor mijn eigen verhaal.

Dank je Esther!


dinsdag 6 november 2012

Al tien jaar!

7 november 2002







(Om een tweede Haren te voorkomen: het feest is al geweest he? Het was op 7 november 2002)

zondag 4 november 2012

Nanowrimo dag 4


Gisteren heb ik niets geschreven, omdat onze dochter jarig was. Gelukkig lag ik al voor op schema en vanavond plant ik mezelf weer achter de pc.

Waarom eigenlijk achter de pc? Schrijven kan ook met de hand. Ik vind met de hand schrijven op de een of andere manier zelfs veel meer "schrijven". Op een toetsenbord is het meer tikken:-)
Ik doe het allebei, en ik merk dat het twee kanten heeft.

Als ik met de hand schrijf, ervaar ik het toch als schetsen. Als 'nog niet echt', als een voorstadium. Pas als het getypt is, is het voor mijn gevoel “echt”. Dat heeft voor- en nadelen. Het voordeel van eerst met de hand schrijven en dan overtypen, is dat elke zin en elk woord nog een keer moet schrijven, zeker als de handgeschreven versie geen complete zinnen bevatte.

Een ander voordeel vind ik dat alles wat ik afkeur toch bewaard blijft (al staat er dan een streep door, het is nog wel leesbaar).

Het voor mij grootste nadeel van met de hand schrijven vind ik dat ik er te weinig afstand van kan nemen. Het is nog teveel 'van mij'. Een getypte pagina kan ik lezen alsof het door een ander geschreven is en kan ik daarom beter beoordelen. 

Een geschreven pagina vol doorhalingen en pijlen etc. vind ik daarentegen weer prachtig om te zien, je ziet het geworstel als het ware. Leuk ook om het terug te zien, lang nadat het boek is verschenen: Ohja, zo was het begin. En zeg nou zelf, een beduimeld boekje vol aantekeningen, dat is toch hartstikke romantisch? 



Als ik met de hand schrijf merk ik ook dat ik geneigd ben om scènes nog niet helemaal uit te schrijven, want  'dat komt later wel'. Ik blijf dan wat schetsmatig en oppervlakkig, wat overigens geen nadeel hoeft te zijn. 

En:  schrijven op papier kan overal: trein, cafeetje, tuin, bed, strand, hema. Ja, dat kan met de laptop ook, dat is waar. Maar dat doe ik echt nooit. 

Met het toetsenbord gebruik je twee handen. Soms denk ik dat dat ook invloed heeft op je manier van denken, omdat je beide hersenhelften meer ingezet worden. Anderzijds vind ik het fysieke schrijven meer een beroep doen op je gevoel, omdat het echt handwerk is. Geen letter of woord is hetzelfde en dat kan ook weer invloed hebben op je verhaal.

En ik schrijf op papier altijd met de vulpen die ik in 2006 won met een schrijfwedstrijd. Brengt geluk:-)

Het mooiste is, vermoed ik, een combinatie van beide vormen: brainstormen en de eerste versie schrijven met de hand, herschrijven met het toetsenbord. Dat is niet hoe ik het doe, trouwens. Ik schrijf voornamelijk achter de pc, maar heb altijd een notitieboek in de buurt waarin ik zinnen, invallen, scènes en aanvullingen noteer en soms hele pagina's.

Hoe doen jullie het?



donderdag 1 november 2012

Nanowrimo dag 1


De eerste dag van Nanowrimo is goed geslaagd: 1906 woorden en de dag is nog niet om.

Anders dan de vorige keer dat ik Nano’de heb ik een strak plot uitgedacht, en zoals ik al schreef heb ik al meerdere vruchteloze pogingen gedaan om dit verhaal te schrijven, en weet ik dus ook wat niet werkt met dit verhaal. Die doodlopende wegen sla ik nu niet in, dat scheelt weer:-)

Mijn verhaal begint met een vrouw die totaal onverwachte post krijgt. De vraag die haar in beweging krijgt is: wie heeft haar die kaart gestuurd?

Ook dit idee begon met een “wat als”. Bij ons in de buurt woont een vrouw alleen in een groot huis. Ik zag haar bijna nooit en wist niets van haar. Wel bedacht ik van alles: ze leidde vast een overgestructureerd leven, kreeg nooit bezoek, was erg netjes en er gebeurde vast niks onverwachts.
Wat als ze op een dag een brief zou krijgen van iemand uit een ver verleden? Uit de tijd dat ze nog wel “leefde”? Ik wist: hier zit een verhaal in!

Na een paar pogingen, bleek het (voor het verhaal) veel beter als de vrouw niet alleen zou wonen. Ze kwam anders niet genoeg tot leven, tegen wie zou ze moeten praten, hoe zou je haar kunnen leren kennen als ze altijd zweeg? Alleen maar gedachten van iemand weergeven begint nogal te vervelen, bovendien zou het met iemand thuis verhaaltechnisch interessanter worden om uit te zoeken wie haar die kaart gestuurd heeft. Dat levert meer conflict op.

Als ik een keuze moet maken in mijn verhaal denk ik altijd: wat geeft het grootste contrast? Wat zet het conflict het meest op scherp? Wat is het “ergst”? Met die vraag in je achterhoofd is het meestal snel duidelijk welke kant een verhaal op moet.

Een paar tips om Nanowrimo door te komen:
  • eindig als het nog lekker gaat: dan begin je de volgende dag zo weer!
  • eindig midden in een scene, niet aan het eind, ook goed voor de volgende dag
  • verplicht jezelf niet tot het maken van volzinnen, als dat niet meteen lukt. Steekwoorden mogen ook, als je het gevoel maar vasthoudt.
En als het even niet lukt:
  • lees een boek in jouw stijl en laat je inspireren
  • begin aan een totaal andere scene
  • beschrijf de omgeving
  • zet de zintuigen in: wat ruikt/voelt/hoort/ziet/proeft je hoofdpersoon?

Hoe gaat het met jullie Nanowrimo?!

vrijdag 26 oktober 2012

Op de brommer


Lang geleden, en dan bedoel ik ook echt heel erg lang geleden, was ik verliefd. Het was op een jongen met een brommer. Ik heb hem nooit aan durven spreken. Het werd niets tussen ons.

Jaren later,  ik was al getrouwd en moeder, was ik met een vriendin in een kroegje in Zwolle. En daar stond die jongen. Hij herkende me als afkomstig uit dezelfde woonplaats en we raakten aan de praat. Ik had genoeg biertjes op en voelde me zelfverzekerder dan ooit. En ik durfde.
‘Weet je,’ schreeuwde ik boven de muziek uit. ‘Vroeger was ik verliefd op je.’
‘Echt waar?’ schreeuwde hij terug.
Ik knikte. ‘Elke keer als ik een brommer hoorde, hoopte ik dat jij het was.’
‘Dat wist ik helemaal niet!’ riep hij en hij keek er wat teleurgesteld bij.

De volgende ochtend dacht ik: mijn hemel, heb ik het écht tegen hem gezegd? Nouja, stelde ik mezelf gerust: als hij net zoveel gedronken heeft als ik, dan weet hij het vast niet meer.

Maanden later was ik weer in die kroeg. En tot mijn schrik zag ik die jongen weer. Met succes ontweek ik hem enige tijd, tot hij plotseling naast me stond en naar me grijnsde.
Hij kwam met zijn gezicht naar mijn oor en riep: ‘Ik ben op de brommer.’

woensdag 24 oktober 2012

Het Zwemtasgevoel


Toen ik een jaar of tien, twaalf was kreeg ik een nieuwe zwemtas. Zo’n kokervormige die je aan een kant dichtknoopt met een touw en schuin over je rug hangt.

Ik zie hem nog voor me, gemaakt van schotse-ruit-stof voornamelijk in rood. Ik was er heel erg blij mee.

Bestaan ze nog eigenlijk? Ja, precies zo een was het, gevonden op jeugdsentimenten.net:

Zo’n mooie tas, waar je alles in stopt wat je nodig hebt, niet meer en niet minder, altijd alles bij je hebben en nooit misgrijpen. Op de een of andere manier maakte die tas iets goeds in me los: een rotsvast voornemen dat ik vanaf dat moment mijn leven zou beteren: nooit meer iets kwijt, altijd op tijd, mijn leven overzichtelijk en ordelijk. Weg met de chaos. Ik noem dat nu het Zwemtasgevoel.

Het duurde waarschijnlijk een dag, of misschien twee. Daarna veroorzaakte een kwijt fietssleuteltje of zwemabonnement al de eerste scheuren in het voornemen en het zal echt afgelopen zijn geweest toen mijn moeder me aankeek met een blik die het midden hield tussen irritatie en berusting toen ze weer eens zich afvroeg waar het aardappelschilmesje was. (Die wij onder andere gebruikten als schroevendraaier, takkensnijder, om landjepik mee te doen en om legoblokjes los te poeren) (Mijn moeder had er maar één want we hadden geen vaatwasser). 

Nog altijd heb ik regelmatig het Zwemtasgevoel. Als ik maar die agenda heb met die meditatieve wijsheden, als ik vanaf nu elke dag groene thee drink en geen suiker meer eet, als ik maar die nieuwe computer heb, of die schoenen, of als we maar eenmaal op vakantie zijn geweest, als die klus afgerond is, als ik eindelijk begin met sporten en stop met zeuren, als ik een goeie tas heb waar ik al mijn spullen in kan doen en nooit meer iets kwijt ben, dan wordt mijn leven een aaneenschakeling van rust, orde en overzicht. Nooit meer een bonnetje kwijt, de BTW-aangifte met één druk op de knop gedaan, geen enkele verjaardag vergeten, elke dag een goede maaltijd om zes uur op tafel, mijn teennagels altijd gelakt en geknipt. 

Ik geloof er nog steeds in, dat het kan. Alleen weet ik gewoon nog steeds niet wat ik daarvoor moet doen. Of kopen. Ik blijf zoeken.

Hadden jullie ook zo'n tas? 

zondag 21 oktober 2012

Nanowrimo!


Ja, ik ga weer meedoen!
Wereldwijd gaan duizenden mensen hun roman schrijven in een maand tijd, 50.000 woorden ruwe versie. Ik heb dat in 2009 ook gedaan en ik vind het heel erg inspirerend.

Omdat je zo belachelijk veel moet schrijven (1667 woorden per dag) krijgt je innerlijke criticus geen kans om zich ermee te bemoeien. In tegenstelling tot wat ik dacht, levert dat hele mooie stukken tekst op, juist omdat ik niet vanuit mijn ratio schreef, maar vanuit een andere bron, eentje die wel zoveel woorden aan kon. En daar bleken hele mooie dingen uit voort te komen.

Echt een aanrader voor iedereen die graag wil schrijven, maar vaak vast komt te zitten, te kritisch is, of denkt niet creatief te zijn. Doe het gewoon. Het allerleukste vind ik dat er op het forum van Nanowrimo en vooral ook op Twitter veel Nano’ers zitten. Ik deed wedstrijdjes met onder andere Marcel van Driel (in een uur tijd zoveel mogelijk woorden schrijven) en we meldden elkaar ‘s avonds trots of licht beschaamd de stand. Onzin? Nee. Schrijf 1000 woorden in een uur zonder na te denken (die kans krijg je dan niet eens) en je zult versteld staan van wat er uit jouw brein te voorschijn komt.
Ohja, de vorige keer bevond zich een programmaatje op de website van Nanowrimo dat heet "Write Or Die". Je schrijft dan een van te voren gekozen aantal woorden in een bepaalde tijd, bijvoorbeeld 500 in tien minuten. Dat dwingt je om door te schrijven en het werkt echt! Er worden ook "write inn's" georganiseerd waar een stuk of wat van die halve gare schrijvers bij elkaar gaan zitten om te gaan typen:-)

Het is erg motiverend, het idee dat je het niet helemaal in je eentje zit te doen. En aan het eind kun je je eigen certificaat downloaden en aan de muur hangen.

Dit was in 2009. Zou het me weer lukken?


Nu de eerste versie van mijn vorige verhaal af is heb ik meteen weer tijd en ruimte voor iets nieuws. Een verhaal dat zich al een jaar of zes aan me op zit te dringen krijgt nu eindelijk de kans om zich te laten horen.

Eerlijk is eerlijk, ik stap er dit keer niet helemaal blanco in. Ik ben al een keer eerder aan het verhaal begonnen, maar dat bloedde toen dood. Een paar weken geleden kreeg ik een ingeving voor dit verhaal, niet zozeer over het plot, maar wel over de toon en de vorm. Ik ben er nog steeds enthousiast over.

Wat heb ik voor ik begin: een naam, een beginsituatie, en de gebeurtenis waardoor het leven van de hoofdpersoon op de kop komt te staan. En daarna weet ik wat ze gaat doen, en ik heb een vermoeden waar het gaat eindigen.
Voor de rest laat ik me volledig verrassen.

Ik schrijf niet in volzinnen, soms schrijf ik alleen maar heel veel woorden achter elkaar, die soms niks met elkaar te maken hebben. Het gaat er maar om dat er “iets” begint te stromen in je hoofd.
Een stukje Nano kan er bijvoorbeeld zo uitzien:

Toen ze de mobiel op haalde (zag)
Er lag een bosje bloemen op de bijrijdersstoel. Glimlachend raakte ze de roos aan, prikte zich aan een doorn

Huis plastic goedkoop zeil zwart wit

Het kunststof van het stuur koel in haar handen, er tikte iets, een geur die aan iets van vroeger deed denken. Iets aan achteruitkijkspiegel hangen (wat?)
Wat had een mens in vredesnaam nodig? er paste een krat vol boodschappen achterin het ding Vorradje voor 2 weken (route) (check weer)
IJs zelfgebakken koekjes (in scene zetten met boze zoon)

De sleutel omdraaien. Hij startte metee:
Dit was het dus. Ze vertrok.

Inclusief spelfouten, onaffe zinnen, stukjes die eigenlijk op een andere plek moeten komen te staan. Het maakt niet uit, dat komt allemaal later. En ja, waarschijnlijk zit er een hoop onzin tussen straks en veel onbruikbare tekst, misschien wel de helft of nog veel meer! Maar dat betekent wel dat er duizenden woorden bruikbare tekst ontstaat, wie weet een soort van eerste versie van een volgend verhaal. Het is een geweldige manier om je eigen stem te ontdekken en vorm te geven. 

Mijn benodigdheden in deze maand:
*elke dag tijd, al is het maar even
*notitieboek vastgenaaid aan mijn lichaam en een pen in mijn hand (anders raak ik ingevingen kwijt)
*kauwgum (verslaving, mijn hele werkkamer ruikt these days naar menthol)
*internetaansluiting met twitter
*begrip van huisgenoten, dochter en vrienden

Doen jullie ook mee? Zullen we een wedstrijdje doen? @Iris_Boter

vrijdag 19 oktober 2012

Wat als...


Watalzen komen niet alleen soms ‘s nachts bij me op, maar ook overdag. En dan zijn ze vaak erg leuk. Veel van mijn verhalen zijn met deze vraag begonnen.

Wat als de halfbroer waarvan ik het bestaan niet wist opeens zou aanbellen? (Wish you were here).
Wat als ik een uitnodiging kreeg voor een reünie van mijn middelbare school (Reünie in Rome)
Wat als iemand zo goed kan saxofoon spelen dat ze naar een speciale opleiding kan? (Sanne gaat Solo)
Wat als je gaat logeren bij je geweldig leuke vakantievriendin en het is lang zo leuk niet als op vakantie? (Net als op vakantie).

Mijn nieuwe verhaal: wat als je zielsverwant je niet ziet staan? (werktitel Zwaartekracht)

Enzovoort.

Het is een goeie manier om verhalen te ontdekken of te verzinnen.

Jammergenoeg kunnen die Watalzen mij ook klieren als het gaat om Anne die net iets later uit school komt dan anders, Huib die nog steeds niet gebeld heeft, of als ik iets raars voel in mijn lijf, of als ik mijn moeder bel en ze neemt steeds niet op. Een sterk werkende fantasie en een kleurrijk verbeeldingsvermogen zijn dan niet altijd een pretje:-(

Zeker sinds Anne er is moet ik regelmatig die Watalzen de bek snoeren anders word ik gek. Dat is een van de dingen die ik heel lastig vind aan moeder zijn en waarvan je weet dat het nooit over zal gaan.
Gelukkig sla ik er niet mee op hol en kan ik het op tijd afkappen. 


Het WatAlzen gedicht schreef ik voor Querido’s Poëziespektakel, een ontzettend leuke bundel met heel veel gedichten en prachtige illustraties. Ik stuurde 5 gedichten in en eentje ervan is geplaatst (Geheim Gedicht).

Erg bijzonder om zomaar een mailtje van Ted van Lieshout in mijn mailbox te zien! En mijn gedicht staat zomaar op één pagina naast dat van Karel Eykman! 
De andere gedichten zal ik ook nog wel eens plaatsen. 

dinsdag 16 oktober 2012

De Watalzen


De Watalzen

´s Nachts komen ze tevoorschijn
soms een, soms allemaal tegelijk.

Ze kruipen in mijn kop en
zuigen zich vast in mijn hersenpan.

Eerst zijn ze nog wel aardig en lijkt het niet zo erg,
maar ze gaan dieper en knagen grote gaten in mijn brein:
de afzichtelijke bloeddorstige
giftige onuitroeibareWatalzen.

Wat als mijn ouders echt uit elkaar gaan,
wat als Fatima mij niet aardig vindt,
wat als ik gewoon 'rotzak' had gezegd?

Wat als mijn spreekbeurt niet zo goed gaat,
wat als we gaan verhuizen,
wat als mijn konijn doodgaat?

Wat als ik de waarheid had verteld,
wat als ik alleen naar huis moet fietsen?
wat als we botsen op de maan?

Wat als de poes de weg naar huis niet vindt,
wat als de bomen tot de hemel groeien,
wat als ik nooit leer schaatsen?

Wat als mijn brood weer in de plee wordt gegooid,
wat als ik mijn judo-examen niet haal,
wat als alles lukt?

Wat als ik mijn broers dvd niet terugvind,
wat als ik had teruggeslagen,
wat als alles nooit en toch misschien wat dan?

Gulzig vreten ze mijn slaap
van binnen word ik kaalgeknaagd.
Ogen sluiten helpt geen bal
daar zie ik ze alleen maar beter van.

Pas als het buiten lichter wordt
dan krimpen ze
en stellen die watalzen niets meer voor.

Tot... het weer donker wordt.




zaterdag 13 oktober 2012

Er was eens...


Soms verklaar ik mezelf voor gek dat ik zóveel tijd aan schrijven besteed, terwijl ik nul procent zekerheid heb dat het uitgegeven wordt en als dat gebeurt, ik er bijzonder weinig aan verdien.

Het zijn moeilijke tijden voor veel mensen en bedrijfstakken en zeker voor de boekenbranche. Online kopen en ereaders bedreigen de boekwinkels en het feit dat er nog zoveel méér te doen is in je vrije tijd bedreigt het lezen van boeken in het algemeen.

Toch ben ik ervan overtuigd dat het verhaal overleeft. Omdat het dat namelijk al doet letterlijk sinds mensenheugenis toen dorpsoudsten verhalen vertelden bij het kampvuur. 
 
Een verhaal is meer dan vermaak. Het is een oeroude en essentiële vorm van de wereld verkennen en leren je te handhaven en het verleden bewaren. Door een verhaal wordt je levenservaring groter zonder dat je het zelf mee hoeft te maken. 

Ook films, games, theater, moppen, broodje-aap-verhalen, liedjes, Sinterklaasgedichten,  sprookjes, roddels, en zelfs reclame: het zijn allemaal verhalen.
Dat verhaal, dat blijft wel. Maar het vak schrijver verandert rap. Ik vind dat eng en spannend tegelijk,  ik ben nieuwsgierig en optimistisch. Meestal. 

vrijdag 12 oktober 2012

Ouwe dingen


Vroeger wilde ik archeoloog worden.

Ik verzamelde pijpekoppen, scherven en munten en allerlei andere mysterieuze voorwerpen. Het idee dat mensen die zoveel honderden jaren geleden in hun handen hielden, precies dit ouwe ding, ik vind het mateloos fascinerend.

Het voelt alsof je dwars door de tijd echt contact hebt met mensen uit voorbije tijden. Daarom ben ik ook honderd keer liever bij een ingestorte ruïne dan bij een hergebouwd kasteel: bij de ruïne voel je de oude tijd veel meer. Ik hou ook enorm van oude foto’s, vooral van plekken die ik ken en me te realiseren dat die tijd er écht geweest is en dat dit een momentopname was, een seconde vastgelegd voor altijd. Heel dichtbij en toch onbereikbaar. 



Hoe is het mogelijk dat al die mensen er niet meer zijn en dat wij allemaal nog niet bestonden? Maar dat huis, dat staat er nog steeds en op die stenen liep ik vanmorgen.









Begin dit jaar vond ik op een veldje vlak bij ons huis tientallen pijpenkoppen en oude scherven. Geweldig! Van wie was dit? Wie hield dit vast en wanneer?












En als ik op Schokland loop vóel ik de mensen die daar vroeger, in angst en hoop, geleefd hebben. Net als bij de aanblik van het meisje van Yde
Wat was dat voor reis? Waren ze net op weg, of bijna bij de haven? En hebben ze het overleefd? 

Als ik hierna nog een leven mag doen, word ik alsnog archeoloog. Maar er is nog hoop! Een van mijn wensen voor dit leven is om een boek te schrijven over Schokland of het meisje van Yde. (Dat is al eens gedaan, maar dat geeft niet.) Het mooie van schrijver en illustrator zijn is dat je van alles een heel klein beetje bent: psycholoog, acteur, modeontwerper, dramaturg, pedagoog, docent, bioloog, architect, regisseur, en ook een klein beetje archeoloog/historicus:-)

zondag 7 oktober 2012

Het bruisgevoel


Hoe schrijf ik een boek?

Men neme...
Een idee. Ik weet niet of het ook bij andere schrijvers zo werkt, maar ik krijg voortdurend ideeën en vrees dat mijn leven te kort is om alles uit te voeren. Er is altijd een idee dat nogal opdringerig is, waar ik het meeste zin van krijg om te gaan schrijven. Dat idee heeft het “bruisgevoel” Er gaat iets bruisen vanbinnen, ik krijg er energie van. Ik ben er dan van overtuigd dat het een briljant idee is, en in mijn gedachten is het boek al bijna af, hoeft het alleen nog maar even geschreven te worden:-)

Dan loop ik een tijd met dat idee rond. Dat kan variëren van een paar weken, tot 15 jaar*
In die tijd noteer ik al wat zinnen of ingevingen.

Als na een bepaalde tijd dat idee alleen maar sterker is geworden en ik tijd heb omdat er bijvoorbeeld een ander boek af is, weet ik dat het het goede moment is, en dan begin ik.
Een plechtig moment (waarvan ik altijd vergeet de datum te noteren zodat ik nooit kan terugzien wanneer ik er nu officieel mee begonnen ben). Ik open een nieuw document en begin.
Ik begin nooit bij het begin. Dat begin is zo belangrijk, dat komt later wel, soms pas als het verhaal al bijna af is.

Dan volgt een van de heerlijkste fases van het schrijven: het leeglopen. Zonder mij te bekommeren om taal of chronologie schrijf ik het hele verhaal achter elkaar op. Waarschijnlijk zou mijn werkwijze wat chaotisch overkomen als je mee zou kijken, omdat ik niet van A naar Z werk maar door elkaar. Ik werk zoals ik teken: ik maak een ruwe schets van het geheel, zet grofweg neer wat waar gebeurt en als de compositie min of meer goed is werk ik de tekening/verhaal verder uit. Zo kan het gebeuren dat ik het einde eerder geschreven heb dan het begin.

Belangrijk in het schrijfproces vind ik afstand. Na het schrijven van de ruwe versie laat ik de boel bezinken. Ik lees, kijk films, werk enorme wasachterstanden weg en denk ondertussen na. Of nee, echt nadenken is het niet. Ik denk dat er iets in mijn onderbewuste gebeurt tijdens zo'n fase, dat het verhaal wikt en weegt en mij af en toe laat weten dat er ergens nog iets niet klopt of dat er nog iets bij of af moet. Vaak word ik ermee wakker, ik droom er zelfs over. Notities-all-over in deze fase.

Dan volgt er een iets moeizamer gedeelte van het schrijfproces. Ik lees mijn verhaal terug, doordat ik het even niet gezien heb kan ik het objectiever beoordelen. Er klopt vaak heel veel niet. Dingen staan niet in een prettige volgorde. Ik verwerk mijn ingevingen en ideeën. Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat dit ook de fase is waarin ik soms moedeloos raak, het verhaal drie keer niks vind en soms overweeg om de boel te deleten. Maar iedere keer komt er dan toch weer dat mooie moment dat ik had toen het verhaal nog alleen maar een idee was: ik geloof er weer in.

Aan het eind van dit traject heb ik wat ik noem de pré- eerste versie. Ik leg het proeflezers onder ogen, verwerk hun suggesties, loop het hele verhaal nog eens heel strikt na op zinsniveau, haal alle spelfouten eruit, zorg voor een goede interpunctie en bladspiegel etcetera. En dan komt het moment dat ik het ga opsturen naar een uitgever.
Dat moment heb ik met mijn huidige verhaal bijna bereikt. En we zijn ongeveer een jaar verder nadat ik dit nieuwe document opende.

Volgende maand begint Nanowrimo weer, en dan ga ik in een maand tijd proberen de eerste 50.000 woorden van de ruwe versie van een ander zeer opdringerig idee te noteren.

* 15 jaar geleden werd ik wakker met een droom in mijn hoofd: ik had een boek geschreven dat een groot succes werd. En ik wist nog precies waar het over ging. Dat idee heeft me nooit losgelaten, heeft nog steeds het bruisgevoel. Ik heb al diverse keren geprobeerd om het uit te werken, maar de tijd is nog niet rijp, vrees ik.



woensdag 26 september 2012

Bas wil een beest


Tussen alle bedrijven door schrijf ik ook nog een leesboekje, in opdracht van uitgeverij Delubas, niveau Avi-start, voor de allerprilste lezertjes in groep 3.

Ik heb nog nooit zo'n lastige klus gehad :-)
Het leek wel een ingewikkelde puzzel. Een greep uit de eisen voor het laagste niveau:

  • Alleen woorden van 1 lettergreep
  • Alleen klankzuivere woorden (dus BAD mag niet: D spreek je uit als T).
  • Geen dubbelklanken: geen oe, geen ui, geen ei...
  • Geen twee medeklinkers na elkaar (enkele uitzonderingen). 

En aan mij de schone taak een boekje van 64 (!) pagina's te schrijven.

Toen Anne in groep 3 en 4 zat, was ik leesmoeder. Ik was erbij toen haar klasgenootjes hun eerste boekjes lazen. En wat heb ik daar veel van geleerd. In dat eerste begin zijn ze nog zo bezig met de letters, met de woorden, dat ze in dat stadium nog niet veel meekrijgen van het verhaal, dat komt pas later. Ik heb ze horen worstelen met de letters en met die rare nederlandse taal.
Deze ervaring nam ik natuurlijk mee bij het schrijven van dit boek.

Ik besloot daarom als eerste het verhaal op te delen in 15 korte verhalen. Omdat je soms in groep 3 wel een paar weken over een boek doet, weten ze echt niet meer waar het de vorige keer over ging, zeker niet als er een weekeind of vakantie tussen zit.
Wel schreef ik de verhalen met steeds dezelfde jongen (Bas) als hoofdpersoon, die in elk hoofdstuk iets beleeft met een dier en zijn vriend (Rik). Aan het eind van het verhaal gaat zijn grootse wens in vervulling: een hond pup.


Dus ik moest 15 dieren vinden die aan bovenstaande eisen voldoen. Geen poes, wel kat, geen koe, wel mus, vis, aap, kip. 
Het was echt erg lastig, zeker als je ook geen “heb” mag gebruiken of “pakt” of “niet” of “komt”.
En hier komt de waarde van illustraties om de hoek kijken. Wat je niet mag schrijven, kun je tekenen! De kermis, de boerderij, de apenheul.

De kinderen van mijn leesgroepjes waren echt GEK op de tekeningen. Ze bladerden vooruit, probeerden te voorspellen wat er zou gaan gebeuren, stootten elkaar aan als ze iets ontdekten. Ik vond dat echt prachtig om te zien, zo direct had ik dat natuurlijk zelf nog nooit gezien. Ondanks de beperkingen van de taal, ging het verhaal enorm voor ze leven.

Ik heb gevraagd of ik mijn verhaal zelf mag illustreren, daar heb ik nog geen antwoord op.

Het verhaal ligt nu bij de uitgever, en wordt grondig gescreend om te zien of het aan alle eisen voldoet. Eén woordje probeer ik erdoor te smokkelen: dood. Want “leeft niet” mag ook niet, en in het verhaal gaan een mus en een mug dood.
Zo dood als een pier.

Oh nee.

donderdag 20 september 2012

Huil

"Het zou wel raar zijn als je, wanneer je verdrietig bent, eerst naar de winkel moet om huil te kopen. En dat je dan als je thuis bent die huil inslikt en dan pas kunt huilen. Toch mam?"

Mijn bijna achtjarige heeft een wonderlijke gedachtengang. Eentje waar ik soms jaloers op ben.


dinsdag 18 september 2012

(Nog) geen woorden voor!

Momenteel werk ik aan de grootste illustratie-klus die ik ooit gehad heb: het maken van rond de 900 illustraties voor een logopedieboek. Erg omvangrijk en erg leuk om te doen. Ik dacht altijd dat logopedie bedoeld was voor kinderen met spraakproblemen, maar het is veel ruimer dan dat. Het gaat ook om bijvoorbeeld moeilijkheden met de woordenschat.

Nu kun je als logopedist moeilijk elk kind dat in je praktijk komt, meenemen naar een vliegveld, winkel, dierentuin of strand om woorden te leren en te oefenen. Dus maakt hij of zij gebruik van hulpmiddelen.
En dat is waar de illustrator in beeld komt. Ik maak tekeningen van alledaagse situaties, zodat de logopedist daarmee in de praktijk kan oefenen.






Ik teken dus net zo makkelijk een brandweerman, een glijbaan, een schoen, of een kind dat wiebelt. Heel erg creatief is het werk niet, want alles is vast omschreven en het hoeft niet "leuk" te zijn, alleen maar duidelijk. Maar het fijne daaraan vind ik dat ik precies weet wanneer het af is, en ondertussen kan ik mijn andere hersenhelft aan het werk zetten, door naar radio-interviews te luisteren van bijvoorbeeld kunststof radio of Casa Luna. Of ondertussen na te denken over mijn nieuwe boek:-)

Dit is wat mij betreft het echte illustreren: afbeelden waar (nog) geen woorden voor zijn.

So many books, so little time

Mijn to-read stapel groeit harder dan mijn "gelezen" stapel. Ik koop boeken, ik krijg ze, ik herlees ze. Tenminste, dat is het plan. Niets vind ik zo inspirerend als een goed boek, zo eentje waarvan je met spijt de laatste bladzijde ziet naderen. Maar de tijd, waar haal ik de tijd vandaan?
Op onze wc liggen boeken met korte verhalen en gedichten. En ja, dat is een eer, om een wcboek te zijn! Meerdere keren per dag lees ik een bladzijde, of, al naar gelang de avond ervoor genuttigde maaltijd, een heel verhaal.
Naast mijn bed liggen boeken, naast mijn luie stoel, in de vensterbank, naast mijn werktafel om tijdens het schrijven te lezen (schrijftip!) en nu heb ik ook nog een ereader gekocht. Die neem ik mee en ik lees waar ik kan. En ondertussen komen er maar boeken bij...
Ook luister ik, bij vlagen, naar luisterboeken voor ik ga slapen.
Het is te veel. Hoe breng je nu orde in de chaos?
Ik heb mezelf wat regels opgesteld:
1. Niet meer dan 3 boeken tegelijk. (en dan bv een zware, een thriller, en een leuke)
2. Ik heb mezelf al een tijd geleden ontslagen van de uitleesplicht: als een boek mij na pakembeet een bladzij of 30-50 niet boeit, hoef ik hem, anders dan vroeger, niet uit te lezen.
3. Eens in de zoveel tijd een boekenkoopverbod (dat is een lastige, want betekent ook een boekwinkelbezoekverbod, en dat is echt een straf).
4. Als het om klassiekers gaat, van die boeken waar je niet doorheen komt maar die je wel 'gelezen moet hebben' sta ik mezelf in beperkte mate toe de film te zien in plaats van het boek te lezen.
Hoe doen jullie dat?
Ps : En nu wil ik ook nog het nuttige met het aangename verenigen door een manier te zoeken tegelijk te bewegen en te lezen. Want voor sporten heb ik helemaal geen tijd, dus zou het lukken een boek te lezen op een hometrainer of al hoepelende?

Schrijfspierballen


“Maar jij kunt toch al schrijven?” hoorde ik meerdere keren toen ik vertelde dat ik een korte cursus “Luisteren naar je pen” ga doen.
Behalve dat het waarschijnlijk als verkapt compliment bedoeld was, en als grap, is het niet waar. Tenminste niet als in “ik kan zwemmen/fietsen/mijn veters strikken/300 aanslagen per minuut tikken”.
In 2009 deed ik mee met Nanowrimo: een maand waarin wereldwijd duizenden mensen een eigen roman schrijven van 50.000 woorden. Dat zijn 1667 woorden per dag.
Gekkenwerk, dat kan helemaal niet. Tenminste niet als het geheel een boek moet vormen. Maar ik deed mee om te zien wat het zou opleveren.
En dat was:
1. een erg slecht verhaal
2. de ontdekking van mijn eigen stem.
Nanowrimo is een hele goeie aanrader wat mij betreft voor mensen die last hebben van hun Innerlijke Criticus en van writer’s block.
Doordat je onder druk zoveel tekst moet produceren, moest ik wel uit een ander vaatje tappen, een andere dan de rationele, bedachtzame stem die ik voorheen het woord gaf. Die was niet toereikend, want die was veel te logisch en te verstandig en vond overal wat van, dat hield maar op, ik kwam bij lange na niet aan het aantal woorden.
Dus ik begon van wanhoop maar gewoon wat onzin te schrijven.
En wat gebeurde er?! Er kwam tekst. En er kwam niet zomaar tekst, er kwamen mooie zinnen, verrassende associaties, onverwachte beelden, poëtische zinnen die soms precies raak waren en beter waren dan ik had kunnen bedenken.
Ik zat met grote ogen te kijken naar wat ik zelf schreef. Zo wonderbaarlijk: komt dat uit mijn brein?
Dat was het moment dat ik ontdekte wat er gebeurde als je de teugels loslaat: mijn eigen stem liet van zich horen.
Uiteraard is niet alles, of misschien bijna niets, van deze zo grof geschreven tekst bruikbaar. Maar laat er eens een kwart tekst overblijven die in de basis goed is. Dat is dikke, vette winst.
Met die stem heb ik *Wish you were here* geschreven en schrijf ik nu aan een nieuwe roman. En zoals een beroemde operazangeres stemoefeningen blijft doen, een sporter rekoefeningen, een pianist riedeltjes blijf spelen om zijn vingers soepel te houden, zo train ik mijn schrijfspierballen. Met een cursus. 

Voorlezen 2



Begin vorige week reageerde ik op een tweet van Tofik Dibi: of er kinderboekenschrijvers waren die wilden voorlezen in de bieb in Heerlen.
Gisteren was het zover.
Een bus gevuld met politici en kinderboekenschrijvers reed door Limburg en deed verschillende scholen aan. Voor mij was het praktisch onhaalbaar om op de heenweg met die bus mee te rijden, dus ik treinde op eigen gelegenheid naar Heerlen, wat nog best een eind was, (240 km!) maar gelukkig was ik ruim op tijd.
De bus niet. De bus had vertraging en ondertussen zaten er al zo’n 75 kinderen in de zaal. Ze waren heel geduldig en vonden het niet erg om even te wachten, maar het duurde natuurlijk wel even. Ik dacht, hey, ik ben hier nu toch, zal ik vast beginnen met voorlezen? Voor wie mij kent: ik vind het altijd behoorlijk spannend om ‘op te treden’ voor kinderen, dus het zweet brak me aardig uit, maar ik had een plannetje.
Vlak voor ik vertrok die ochtend, had ik bij wijze van ingeving nog snel de vijf gedichten geprint, die ik gemaakt had voor Querido’s Poëziespektakel, waarvan er eentje geplaatst is in de bundel *Er Zit Een Feest In Mij*. Voor als ik nog tijd zou hebben, dacht ik, je weet maar nooit.
Ze kwamen nu mooi van pas. Ik had deze gedichten nog nooit aan iemand laten horen, dus het was best spannend. Maar ze reageerden overweldigend! Ze lachten op die momenten dat ik hoopte dat het grappig was en ik kreeg na elk gedicht een enorm applaus. Dat was echt heel erg leuk, een kadootje voor mij, en hopelijk ook voor de kinderen.
Maar de bus, de bus die was er nog steeds niet!
Gelukkig had ik nog meer bij me. Ik vertelde over mijn andere boeken en deelde ansichtkaarten uit die ik speciaal voor deze dag had laten maken. Natuurlijk wilden ze alle 75 mijn handtekening, en toen ik die allemaal gezet had, toen was de bus er eindelijk! Samen met Marcel van Driel en Rian Visser vermaakten we de kinderen nog wat langer. Daarna lunchten we op het dak van de bieb in een heerlijk Limburgs zonnetje.


Ik kon gelukkig wel met de bus (een ouwe Amerikaanse schoolbus zonder (merkbare) vering) mee terug en dat was heel gezellig.
Wat heb ik toch leuk werk!