Daarna volgde een man, een baan, en een kind en een groot huis.
Een groot huis heeft een groot nadeel: je verzamelt veel rotzooi. Omdat het kan.
Achter het schot op mijn grote werkzolder staan dozen vol kunstacademiewerk. Gelukkig deed ik illustratie, geen beeldhouwen:-)
Onlangs besloot ik er paar dozen uit te zoeken, op mijn dooie gemak.
Het werk verraste me. Weliswaar zou ik veel dingen nu anders doen, maar veel vond ik toch best goed.
Sterker nog: ik ontdekte iets. In al die honderden tekeningen zag ik iets,
wat ik nu kwijt ben.
Een losheid, iets frivools. Iets wat kinderen ook hebben: lol. De lol van
het tekenen zelf, niet in het eindresultaat, want daar kijken ze zelden meer
naar om.
Al lang teken ik niet meer ‘voor de lol’. Ik vind illustrator
zijn geweldig, begrijp me goed, en ik zou nooit iets anders meer willen doen
naast het schrijven.
Maar ik teken altijd in opdracht, en altijd met een bepaald concreet doel
voor ogen. Een boek, een kalender, een website. Hier moet het over gaan, dit is
de doelgroep, het moet dat en dat formaat en dan en dan af.
En ik vind dat echt, oprecht leuk.
En ik vind dat echt, oprecht leuk.
Maar het gaat nooit meer om het tekenen zelf, om het ontdekken, om de lol
van het doen. Om mijn lol.
Ik zou dat natuurlijk zelf kunnen doen, in mijn eigen tijd, zonder
opdracht. En weet je, ik doe het soms ook. Zomaar even iets proberen, of iets
schetsen. Maar ik ben iets kwijt. Iets lossigs, iets frivools. Lol. Ik ben te
streng voor mezelf. Ik zie alle technische oneffenheidjes, ik zie scheve
verhoudingen, composities die uit verhouding zijn. Ik merk het zelfs als ik een
kleurplaat teken voor de schoolkrant, of een krabbeltje voor m’n dochter. Het
moet Goed. Het moet Perfect. Het lijkt wel of ik niet anders meer kan. Tja, dat
gaat ten koste van de lol.
Ik vond ook schrijfsels terug. En ook daar zag ik het: afgrijselijke
teksten vol bombastisch zelfmedelijden, maar wel met een lef en een eigenheid
waar ik met terugwerkende kracht van denk: wat jammer dat ik dát kwijt
ben.
Daar is vast een naam voor. Dat je weliswaar technisch beter wordt, maar
daardoor een bepaalde vrijheid verliest. Ik heb het acteurs ook wel eens horen
zeggen, en schrijvers. Je bent na je eerste boek geen beginneling meer, en die
naïviteit, die argeloosheid die je boek of tekening of kunstwerk zo treffend
maakte, ben je voorgoed kwijt. Daarvoor heb je teveel geleerd.
Herkent iemand dit? En wie weet hoe dat heet?