vrijdag 26 oktober 2012

Op de brommer


Lang geleden, en dan bedoel ik ook echt heel erg lang geleden, was ik verliefd. Het was op een jongen met een brommer. Ik heb hem nooit aan durven spreken. Het werd niets tussen ons.

Jaren later,  ik was al getrouwd en moeder, was ik met een vriendin in een kroegje in Zwolle. En daar stond die jongen. Hij herkende me als afkomstig uit dezelfde woonplaats en we raakten aan de praat. Ik had genoeg biertjes op en voelde me zelfverzekerder dan ooit. En ik durfde.
‘Weet je,’ schreeuwde ik boven de muziek uit. ‘Vroeger was ik verliefd op je.’
‘Echt waar?’ schreeuwde hij terug.
Ik knikte. ‘Elke keer als ik een brommer hoorde, hoopte ik dat jij het was.’
‘Dat wist ik helemaal niet!’ riep hij en hij keek er wat teleurgesteld bij.

De volgende ochtend dacht ik: mijn hemel, heb ik het écht tegen hem gezegd? Nouja, stelde ik mezelf gerust: als hij net zoveel gedronken heeft als ik, dan weet hij het vast niet meer.

Maanden later was ik weer in die kroeg. En tot mijn schrik zag ik die jongen weer. Met succes ontweek ik hem enige tijd, tot hij plotseling naast me stond en naar me grijnsde.
Hij kwam met zijn gezicht naar mijn oor en riep: ‘Ik ben op de brommer.’

woensdag 24 oktober 2012

Het Zwemtasgevoel


Toen ik een jaar of tien, twaalf was kreeg ik een nieuwe zwemtas. Zo’n kokervormige die je aan een kant dichtknoopt met een touw en schuin over je rug hangt.

Ik zie hem nog voor me, gemaakt van schotse-ruit-stof voornamelijk in rood. Ik was er heel erg blij mee.

Bestaan ze nog eigenlijk? Ja, precies zo een was het, gevonden op jeugdsentimenten.net:

Zo’n mooie tas, waar je alles in stopt wat je nodig hebt, niet meer en niet minder, altijd alles bij je hebben en nooit misgrijpen. Op de een of andere manier maakte die tas iets goeds in me los: een rotsvast voornemen dat ik vanaf dat moment mijn leven zou beteren: nooit meer iets kwijt, altijd op tijd, mijn leven overzichtelijk en ordelijk. Weg met de chaos. Ik noem dat nu het Zwemtasgevoel.

Het duurde waarschijnlijk een dag, of misschien twee. Daarna veroorzaakte een kwijt fietssleuteltje of zwemabonnement al de eerste scheuren in het voornemen en het zal echt afgelopen zijn geweest toen mijn moeder me aankeek met een blik die het midden hield tussen irritatie en berusting toen ze weer eens zich afvroeg waar het aardappelschilmesje was. (Die wij onder andere gebruikten als schroevendraaier, takkensnijder, om landjepik mee te doen en om legoblokjes los te poeren) (Mijn moeder had er maar één want we hadden geen vaatwasser). 

Nog altijd heb ik regelmatig het Zwemtasgevoel. Als ik maar die agenda heb met die meditatieve wijsheden, als ik vanaf nu elke dag groene thee drink en geen suiker meer eet, als ik maar die nieuwe computer heb, of die schoenen, of als we maar eenmaal op vakantie zijn geweest, als die klus afgerond is, als ik eindelijk begin met sporten en stop met zeuren, als ik een goeie tas heb waar ik al mijn spullen in kan doen en nooit meer iets kwijt ben, dan wordt mijn leven een aaneenschakeling van rust, orde en overzicht. Nooit meer een bonnetje kwijt, de BTW-aangifte met één druk op de knop gedaan, geen enkele verjaardag vergeten, elke dag een goede maaltijd om zes uur op tafel, mijn teennagels altijd gelakt en geknipt. 

Ik geloof er nog steeds in, dat het kan. Alleen weet ik gewoon nog steeds niet wat ik daarvoor moet doen. Of kopen. Ik blijf zoeken.

Hadden jullie ook zo'n tas? 

zondag 21 oktober 2012

Nanowrimo!


Ja, ik ga weer meedoen!
Wereldwijd gaan duizenden mensen hun roman schrijven in een maand tijd, 50.000 woorden ruwe versie. Ik heb dat in 2009 ook gedaan en ik vind het heel erg inspirerend.

Omdat je zo belachelijk veel moet schrijven (1667 woorden per dag) krijgt je innerlijke criticus geen kans om zich ermee te bemoeien. In tegenstelling tot wat ik dacht, levert dat hele mooie stukken tekst op, juist omdat ik niet vanuit mijn ratio schreef, maar vanuit een andere bron, eentje die wel zoveel woorden aan kon. En daar bleken hele mooie dingen uit voort te komen.

Echt een aanrader voor iedereen die graag wil schrijven, maar vaak vast komt te zitten, te kritisch is, of denkt niet creatief te zijn. Doe het gewoon. Het allerleukste vind ik dat er op het forum van Nanowrimo en vooral ook op Twitter veel Nano’ers zitten. Ik deed wedstrijdjes met onder andere Marcel van Driel (in een uur tijd zoveel mogelijk woorden schrijven) en we meldden elkaar ‘s avonds trots of licht beschaamd de stand. Onzin? Nee. Schrijf 1000 woorden in een uur zonder na te denken (die kans krijg je dan niet eens) en je zult versteld staan van wat er uit jouw brein te voorschijn komt.
Ohja, de vorige keer bevond zich een programmaatje op de website van Nanowrimo dat heet "Write Or Die". Je schrijft dan een van te voren gekozen aantal woorden in een bepaalde tijd, bijvoorbeeld 500 in tien minuten. Dat dwingt je om door te schrijven en het werkt echt! Er worden ook "write inn's" georganiseerd waar een stuk of wat van die halve gare schrijvers bij elkaar gaan zitten om te gaan typen:-)

Het is erg motiverend, het idee dat je het niet helemaal in je eentje zit te doen. En aan het eind kun je je eigen certificaat downloaden en aan de muur hangen.

Dit was in 2009. Zou het me weer lukken?


Nu de eerste versie van mijn vorige verhaal af is heb ik meteen weer tijd en ruimte voor iets nieuws. Een verhaal dat zich al een jaar of zes aan me op zit te dringen krijgt nu eindelijk de kans om zich te laten horen.

Eerlijk is eerlijk, ik stap er dit keer niet helemaal blanco in. Ik ben al een keer eerder aan het verhaal begonnen, maar dat bloedde toen dood. Een paar weken geleden kreeg ik een ingeving voor dit verhaal, niet zozeer over het plot, maar wel over de toon en de vorm. Ik ben er nog steeds enthousiast over.

Wat heb ik voor ik begin: een naam, een beginsituatie, en de gebeurtenis waardoor het leven van de hoofdpersoon op de kop komt te staan. En daarna weet ik wat ze gaat doen, en ik heb een vermoeden waar het gaat eindigen.
Voor de rest laat ik me volledig verrassen.

Ik schrijf niet in volzinnen, soms schrijf ik alleen maar heel veel woorden achter elkaar, die soms niks met elkaar te maken hebben. Het gaat er maar om dat er “iets” begint te stromen in je hoofd.
Een stukje Nano kan er bijvoorbeeld zo uitzien:

Toen ze de mobiel op haalde (zag)
Er lag een bosje bloemen op de bijrijdersstoel. Glimlachend raakte ze de roos aan, prikte zich aan een doorn

Huis plastic goedkoop zeil zwart wit

Het kunststof van het stuur koel in haar handen, er tikte iets, een geur die aan iets van vroeger deed denken. Iets aan achteruitkijkspiegel hangen (wat?)
Wat had een mens in vredesnaam nodig? er paste een krat vol boodschappen achterin het ding Vorradje voor 2 weken (route) (check weer)
IJs zelfgebakken koekjes (in scene zetten met boze zoon)

De sleutel omdraaien. Hij startte metee:
Dit was het dus. Ze vertrok.

Inclusief spelfouten, onaffe zinnen, stukjes die eigenlijk op een andere plek moeten komen te staan. Het maakt niet uit, dat komt allemaal later. En ja, waarschijnlijk zit er een hoop onzin tussen straks en veel onbruikbare tekst, misschien wel de helft of nog veel meer! Maar dat betekent wel dat er duizenden woorden bruikbare tekst ontstaat, wie weet een soort van eerste versie van een volgend verhaal. Het is een geweldige manier om je eigen stem te ontdekken en vorm te geven. 

Mijn benodigdheden in deze maand:
*elke dag tijd, al is het maar even
*notitieboek vastgenaaid aan mijn lichaam en een pen in mijn hand (anders raak ik ingevingen kwijt)
*kauwgum (verslaving, mijn hele werkkamer ruikt these days naar menthol)
*internetaansluiting met twitter
*begrip van huisgenoten, dochter en vrienden

Doen jullie ook mee? Zullen we een wedstrijdje doen? @Iris_Boter

vrijdag 19 oktober 2012

Wat als...


Watalzen komen niet alleen soms ‘s nachts bij me op, maar ook overdag. En dan zijn ze vaak erg leuk. Veel van mijn verhalen zijn met deze vraag begonnen.

Wat als de halfbroer waarvan ik het bestaan niet wist opeens zou aanbellen? (Wish you were here).
Wat als ik een uitnodiging kreeg voor een reünie van mijn middelbare school (Reünie in Rome)
Wat als iemand zo goed kan saxofoon spelen dat ze naar een speciale opleiding kan? (Sanne gaat Solo)
Wat als je gaat logeren bij je geweldig leuke vakantievriendin en het is lang zo leuk niet als op vakantie? (Net als op vakantie).

Mijn nieuwe verhaal: wat als je zielsverwant je niet ziet staan? (werktitel Zwaartekracht)

Enzovoort.

Het is een goeie manier om verhalen te ontdekken of te verzinnen.

Jammergenoeg kunnen die Watalzen mij ook klieren als het gaat om Anne die net iets later uit school komt dan anders, Huib die nog steeds niet gebeld heeft, of als ik iets raars voel in mijn lijf, of als ik mijn moeder bel en ze neemt steeds niet op. Een sterk werkende fantasie en een kleurrijk verbeeldingsvermogen zijn dan niet altijd een pretje:-(

Zeker sinds Anne er is moet ik regelmatig die Watalzen de bek snoeren anders word ik gek. Dat is een van de dingen die ik heel lastig vind aan moeder zijn en waarvan je weet dat het nooit over zal gaan.
Gelukkig sla ik er niet mee op hol en kan ik het op tijd afkappen. 


Het WatAlzen gedicht schreef ik voor Querido’s Poëziespektakel, een ontzettend leuke bundel met heel veel gedichten en prachtige illustraties. Ik stuurde 5 gedichten in en eentje ervan is geplaatst (Geheim Gedicht).

Erg bijzonder om zomaar een mailtje van Ted van Lieshout in mijn mailbox te zien! En mijn gedicht staat zomaar op één pagina naast dat van Karel Eykman! 
De andere gedichten zal ik ook nog wel eens plaatsen. 

dinsdag 16 oktober 2012

De Watalzen


De Watalzen

´s Nachts komen ze tevoorschijn
soms een, soms allemaal tegelijk.

Ze kruipen in mijn kop en
zuigen zich vast in mijn hersenpan.

Eerst zijn ze nog wel aardig en lijkt het niet zo erg,
maar ze gaan dieper en knagen grote gaten in mijn brein:
de afzichtelijke bloeddorstige
giftige onuitroeibareWatalzen.

Wat als mijn ouders echt uit elkaar gaan,
wat als Fatima mij niet aardig vindt,
wat als ik gewoon 'rotzak' had gezegd?

Wat als mijn spreekbeurt niet zo goed gaat,
wat als we gaan verhuizen,
wat als mijn konijn doodgaat?

Wat als ik de waarheid had verteld,
wat als ik alleen naar huis moet fietsen?
wat als we botsen op de maan?

Wat als de poes de weg naar huis niet vindt,
wat als de bomen tot de hemel groeien,
wat als ik nooit leer schaatsen?

Wat als mijn brood weer in de plee wordt gegooid,
wat als ik mijn judo-examen niet haal,
wat als alles lukt?

Wat als ik mijn broers dvd niet terugvind,
wat als ik had teruggeslagen,
wat als alles nooit en toch misschien wat dan?

Gulzig vreten ze mijn slaap
van binnen word ik kaalgeknaagd.
Ogen sluiten helpt geen bal
daar zie ik ze alleen maar beter van.

Pas als het buiten lichter wordt
dan krimpen ze
en stellen die watalzen niets meer voor.

Tot... het weer donker wordt.




zaterdag 13 oktober 2012

Er was eens...


Soms verklaar ik mezelf voor gek dat ik zóveel tijd aan schrijven besteed, terwijl ik nul procent zekerheid heb dat het uitgegeven wordt en als dat gebeurt, ik er bijzonder weinig aan verdien.

Het zijn moeilijke tijden voor veel mensen en bedrijfstakken en zeker voor de boekenbranche. Online kopen en ereaders bedreigen de boekwinkels en het feit dat er nog zoveel méér te doen is in je vrije tijd bedreigt het lezen van boeken in het algemeen.

Toch ben ik ervan overtuigd dat het verhaal overleeft. Omdat het dat namelijk al doet letterlijk sinds mensenheugenis toen dorpsoudsten verhalen vertelden bij het kampvuur. 
 
Een verhaal is meer dan vermaak. Het is een oeroude en essentiële vorm van de wereld verkennen en leren je te handhaven en het verleden bewaren. Door een verhaal wordt je levenservaring groter zonder dat je het zelf mee hoeft te maken. 

Ook films, games, theater, moppen, broodje-aap-verhalen, liedjes, Sinterklaasgedichten,  sprookjes, roddels, en zelfs reclame: het zijn allemaal verhalen.
Dat verhaal, dat blijft wel. Maar het vak schrijver verandert rap. Ik vind dat eng en spannend tegelijk,  ik ben nieuwsgierig en optimistisch. Meestal. 

vrijdag 12 oktober 2012

Ouwe dingen


Vroeger wilde ik archeoloog worden.

Ik verzamelde pijpekoppen, scherven en munten en allerlei andere mysterieuze voorwerpen. Het idee dat mensen die zoveel honderden jaren geleden in hun handen hielden, precies dit ouwe ding, ik vind het mateloos fascinerend.

Het voelt alsof je dwars door de tijd echt contact hebt met mensen uit voorbije tijden. Daarom ben ik ook honderd keer liever bij een ingestorte ruïne dan bij een hergebouwd kasteel: bij de ruïne voel je de oude tijd veel meer. Ik hou ook enorm van oude foto’s, vooral van plekken die ik ken en me te realiseren dat die tijd er écht geweest is en dat dit een momentopname was, een seconde vastgelegd voor altijd. Heel dichtbij en toch onbereikbaar. 



Hoe is het mogelijk dat al die mensen er niet meer zijn en dat wij allemaal nog niet bestonden? Maar dat huis, dat staat er nog steeds en op die stenen liep ik vanmorgen.









Begin dit jaar vond ik op een veldje vlak bij ons huis tientallen pijpenkoppen en oude scherven. Geweldig! Van wie was dit? Wie hield dit vast en wanneer?












En als ik op Schokland loop vóel ik de mensen die daar vroeger, in angst en hoop, geleefd hebben. Net als bij de aanblik van het meisje van Yde
Wat was dat voor reis? Waren ze net op weg, of bijna bij de haven? En hebben ze het overleefd? 

Als ik hierna nog een leven mag doen, word ik alsnog archeoloog. Maar er is nog hoop! Een van mijn wensen voor dit leven is om een boek te schrijven over Schokland of het meisje van Yde. (Dat is al eens gedaan, maar dat geeft niet.) Het mooie van schrijver en illustrator zijn is dat je van alles een heel klein beetje bent: psycholoog, acteur, modeontwerper, dramaturg, pedagoog, docent, bioloog, architect, regisseur, en ook een klein beetje archeoloog/historicus:-)

zondag 7 oktober 2012

Het bruisgevoel


Hoe schrijf ik een boek?

Men neme...
Een idee. Ik weet niet of het ook bij andere schrijvers zo werkt, maar ik krijg voortdurend ideeën en vrees dat mijn leven te kort is om alles uit te voeren. Er is altijd een idee dat nogal opdringerig is, waar ik het meeste zin van krijg om te gaan schrijven. Dat idee heeft het “bruisgevoel” Er gaat iets bruisen vanbinnen, ik krijg er energie van. Ik ben er dan van overtuigd dat het een briljant idee is, en in mijn gedachten is het boek al bijna af, hoeft het alleen nog maar even geschreven te worden:-)

Dan loop ik een tijd met dat idee rond. Dat kan variëren van een paar weken, tot 15 jaar*
In die tijd noteer ik al wat zinnen of ingevingen.

Als na een bepaalde tijd dat idee alleen maar sterker is geworden en ik tijd heb omdat er bijvoorbeeld een ander boek af is, weet ik dat het het goede moment is, en dan begin ik.
Een plechtig moment (waarvan ik altijd vergeet de datum te noteren zodat ik nooit kan terugzien wanneer ik er nu officieel mee begonnen ben). Ik open een nieuw document en begin.
Ik begin nooit bij het begin. Dat begin is zo belangrijk, dat komt later wel, soms pas als het verhaal al bijna af is.

Dan volgt een van de heerlijkste fases van het schrijven: het leeglopen. Zonder mij te bekommeren om taal of chronologie schrijf ik het hele verhaal achter elkaar op. Waarschijnlijk zou mijn werkwijze wat chaotisch overkomen als je mee zou kijken, omdat ik niet van A naar Z werk maar door elkaar. Ik werk zoals ik teken: ik maak een ruwe schets van het geheel, zet grofweg neer wat waar gebeurt en als de compositie min of meer goed is werk ik de tekening/verhaal verder uit. Zo kan het gebeuren dat ik het einde eerder geschreven heb dan het begin.

Belangrijk in het schrijfproces vind ik afstand. Na het schrijven van de ruwe versie laat ik de boel bezinken. Ik lees, kijk films, werk enorme wasachterstanden weg en denk ondertussen na. Of nee, echt nadenken is het niet. Ik denk dat er iets in mijn onderbewuste gebeurt tijdens zo'n fase, dat het verhaal wikt en weegt en mij af en toe laat weten dat er ergens nog iets niet klopt of dat er nog iets bij of af moet. Vaak word ik ermee wakker, ik droom er zelfs over. Notities-all-over in deze fase.

Dan volgt er een iets moeizamer gedeelte van het schrijfproces. Ik lees mijn verhaal terug, doordat ik het even niet gezien heb kan ik het objectiever beoordelen. Er klopt vaak heel veel niet. Dingen staan niet in een prettige volgorde. Ik verwerk mijn ingevingen en ideeën. Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat dit ook de fase is waarin ik soms moedeloos raak, het verhaal drie keer niks vind en soms overweeg om de boel te deleten. Maar iedere keer komt er dan toch weer dat mooie moment dat ik had toen het verhaal nog alleen maar een idee was: ik geloof er weer in.

Aan het eind van dit traject heb ik wat ik noem de pré- eerste versie. Ik leg het proeflezers onder ogen, verwerk hun suggesties, loop het hele verhaal nog eens heel strikt na op zinsniveau, haal alle spelfouten eruit, zorg voor een goede interpunctie en bladspiegel etcetera. En dan komt het moment dat ik het ga opsturen naar een uitgever.
Dat moment heb ik met mijn huidige verhaal bijna bereikt. En we zijn ongeveer een jaar verder nadat ik dit nieuwe document opende.

Volgende maand begint Nanowrimo weer, en dan ga ik in een maand tijd proberen de eerste 50.000 woorden van de ruwe versie van een ander zeer opdringerig idee te noteren.

* 15 jaar geleden werd ik wakker met een droom in mijn hoofd: ik had een boek geschreven dat een groot succes werd. En ik wist nog precies waar het over ging. Dat idee heeft me nooit losgelaten, heeft nog steeds het bruisgevoel. Ik heb al diverse keren geprobeerd om het uit te werken, maar de tijd is nog niet rijp, vrees ik.