dinsdag 26 november 2013

Helaas moeten wij u berichten...

Al twaalf jaar ben ik fulltime schrijver en illustrator. Ik werk thuis, en alleen, en dat bevalt me erg goed. Zodra m'n dochter naar school is loop ik met een kop koffie naar mijn werkkamer en werk tot ze weer terug is. Ik vind het nog steeds geweldig en hoop het de rest van mijn leven te kunnen blijven doen.

Ik zou helemaal gek worden, zeggen mensen soms. De hele dag alleen?
Ik moet mensen zien, zeggen anderen.

Ik heb dat niet zo, ben wat dat betreft een echte introvert. Maar de laatste jaren heb ik toch een onbestemd gevoel als ik weer eens dagen niemand zie. Een beetje teveel Iris. De hele dag alleen maar mijn eigen gedachten, niets nieuws van buitenaf. Twitter is een redelijke vervanging van koffieautomatenpraat, maar haalt het niet bij echt contact.

Vaker dan eens dacht ik: een dagdeel buitenshuis werken, me ergens voor inzetten, tussen de mensen, iets nuttigs doen dat nou eens niet zoveel met mezelf te maken heeft, dat wil ik. 's Morgens de deur uitgaan, en dan: thuiskomen.

Een paar weken geleden kwam ik een vacature tegen als docent op de kunstacademie, mijn eigen opleiding! Voor een dagdeel in de week. Ik wist meteen: dat wil ik. Alles wat ik leuk vind komt daarin samen. Dit komt niet voor niets op mijn pad.

Een sollicitatiebrief schrijven heb ik al zeker 20 jaar niet gedaan. Ik vermoed dat de laatste voor een vakantiebaantje was, maar dat weet ik niet meer zeker. Mijn andere banen gingen via een uitzendbureau. Ik werd overal meteen aangenomen, echt solliciteren heb ik eigenlijk nooit hoeven doen.

Ik dacht lang over na over mijn brief en CV. Zocht op internet informatie. Moest het nog net als vroeger met de hand en vulpen? Of moet je tegenwoordig een youtube filmpje opnemen waarin je in een mini-thriller je motivatie bekend maakt? Of is het beter om, zeker voor deze functie, een artistieke oplossing te zoeken? Een schilderij, een knallende brief ontwerpen, inclusief muziek en confettikanon, of jezelf verkleed per post in een doos met gaatjes te versturen?

Ik besloot om een zo gewoon mogelijke brief te sturen.
Met bonzend hart drukte ik op verzenden (want per post versturen hoeft natuurlijk ook al jaren niet meer).

En toen begon het Grote Wachten.

In gedachten verzon ik al diverse lessen, stelde me voor hoe ik zou lopen in de gangen van de academie, zag mezelf tussen de studenten, die aan mijn lippen zouden hangen. Alles wat ik de afgelopen bijna 20 jaar geleerd heb, zou ik door kunnen geven, uitleggen aan studenten die net zo graag willen als ik toen en nu. Ik weet zeker dat ik heel wat te vertellen heb.

Twijfels had ik ook: echt lesgeven heb ik, ondanks mijn lesbevoegdheid, nooit gedaan. Zou ik het wel kunnen? Ben ik wel 'stevig' genoeg? Zou het niet teveel tijd en energie vergen? Zou het niet juist 'teveel' mensen en indrukken zijn?

Gisteren kwam er een einde aan het Wachten.
Er ploinkte een mailtje in mijn mailbox met als titel: Afwijzing.

Ik baal. Ja, dat mag ik best zeggen. Ik baal ervan. Niet eens uitgenodigd voor een gesprek.

Misschien toch een vliegtuig moeten huren met sleeptekst?

Voorlopig blijft alles dus zoals het was en daar is helemaal niets mis mee. Ik ga intussen gewoon op zoek naar iets anders, waarvoor ik het huis uit moet. Er komt vanzelf weer iets op mijn pad. Gek genoeg zorgde die afwijzing ook voor een explosie aan ruimte en ideeën in mijn hoofd, boeken en verhalen. Dus daar stort ik mij de komende tijd. In mijn eentje op mijn zolderkamer :-)


@edit: ik besef dat mijn verhaal niets voorstelt in vergelijking met mensen die echt dringend een baan nodig hebben en afwijzing op afwijzing krijgen, terwijl ze alles in huis hebben. Vergeleken daarmee is bovenstaande verhaal natuurlijk een luxeprobleem. 

woensdag 20 november 2013

Overstroomd

Soms zijn er boeken waarvan je meteen denkt: die wil ik lezen.
Noem het intuïtie, of een intrigerende omslag en titel. Het overkwam me bij Overstroomd van Eva Moraal. Ik kocht het boek bij de schrijfster zelf en ontving een gesigneerd exemplaar.

Ongeveer een jaar geleden.

Zo lang lag het hier op de plank, tussen allerlei andere To Read boeken. Toen ik het een paar weken geleden dan toch eindelijk opensloeg, las ik het in een keer uit.

Wat een goed verhaal!

Eva schetst een treurige wereld, ergens in een niet al te verre toekomst. Er zijn twee Grote Overstromingen geweest en in de bevolking is hierdoor een tweedeling ontstaan: de Natten en de Drogen. De Natten zijn arm en de dreiging van het water is voor hen nog steeds aanwezig, de Drogen zijn rijk en beschermd.

Nina, een Droge, moet naar een Natte middelbare school omdat haar school bij de laatste overstroming is vernietigd. Ze wordt verliefd op Max, een Natte. Dit is onmogelijk in deze maatschappij, en dan weet Max nog niet eens dat haar vader gouverneur is en een rol speelde in de Overstroming waar Max' vader omkwam, en ook haar eigen zusje Isa. Een ingewikkeld en razend spannende verwikkeling volgt.

Het verhaal wordt verteld vanuit Nina en vanuit Max. Knap hoe de schrijfster beide jongeren een eigen stem geeft. Zo zegt Max over de buurtkat: 'dat die de zandbak volschijt' en Nina over dezelfde kat: 'doet zijn behoefte in de zandbak.' Veelzeggend.



Geen moment staat het verhaal stil, het stokt nergens. De sfeer van een grijze, vochtige, naargeestige stad wordt mooi opgeroepen en ook de alom aanwezige dreiging van het water en de vijand.

Hoe de maatschappij er uitziet wordt nergens expliciet uitgelegd, alles wat je moet weten blijkt tussen de regels door gedurende het verhaal. Geen saaie infodump, gelukkig. Wel rezen er bij mij gedurende het verhaal vragen: is dit Nederland over een paar jaar? Bestaan steden als Amsterdam, Groningen en Kampen nog? Welk deel staat onder water? Hoe ziet de rest van Europa eruit? In welk jaar speelt het zich eigenlijk af? Niet over al te lange tijd, denk ik, want Max heeft nog een ouderwetse CD-speler in huis en draait zelfs Bob Dylan. ('Muziek uit de vorige eeuw')

Voor het verhaal doen de antwoorden op zich niet ter zake, maar ik had het wel graag willen weten, voor een wat completer beeld van Nederland na de twee Grote Overstromingen.

Een dikke vette aanrader!


donderdag 14 november 2013

In je blootje naar een feest gaan

Het boek is geschreven, het werk is gedaan.
Nadat je de zoveelste en nu echt allerlaatste versie hebt verzonden is het out of your hands. Je kunt er niets meer aan veranderen.

Na een paar weken of maanden wordt het boek bij je thuisbezorgd en niet lang daarna ligt het in de winkels. Althans, dat hoop je. Vanaf dat moment begint ook het Grote Googelen. Lezen mensen het? Wat vinden ze ervan? Wordt het gerecenseerd?

De schrik is groot als de titel van het boek in de zoekresultaten verschijnt. Je klikt erop en je ogen vliegen over de tekst. Vreugde als ie positief is, een knoop in je maag als er kritiek is.
Zo werkt dat nou eenmaal. Een boek uitgeven is in je blootje naar een feest gaan.

Het ergste is als er helemaal niets over je boek gezegd wordt.

Zwaartekracht heeft tot nu toe zes recensies en die zijn alle zes uitgesproken positief. Ik ben daar natuurlijk heel erg blij mee. Het is meer dan ik had durven hopen, omdat ik zelf erg kritisch ben op wat ik schrijf. Ongeveer tien minuten nadat ik de Allerlaatste Versie had verstuurd, bedacht ik al dingen die ik beter had moeten doen en tegen de tijd dat het uitkwam had ik het liefst nog een Allerallerallerlaatste versie geschreven. Kritiek in recensies neem ik dan ook graag ter harte om er mijn voordeel mee te doen voor een volgend verhaal.

Je kunt nooit helemaal inschatten of in de hand houden hoe een verhaal opgevat wordt door anderen. Eigenlijk zijn er twee verhalen: het verhaal dat ik schreef en het verhaal zoals het gelezen wordt door de ander. Het eerste is van mij, het ander is dat niet.

Het grappige is dat recensenten en lezers soms dingen in mijn verhaal lezen die ik er zelf niet in zag. Drie van de recensies hebben het over 'catfishing', je online anders voordoen dan je bent. Ik kende die term wel, maar tijdens het schrijven is die niet een keer in me opgekomen. Ha leuk, Zwaartekracht gaat dus over catfishing!

Over mijn eerste boek Sofie komt te laat (waarin Sofie in een erg rommelig huis woont) schreef een recensent: "En mogen we het boekje ook opvatten als een milde kritiek op tweeverdieners die de regie over hun huishouden zijn kwijtgeraakt?"



Ik heb erom geglimlacht: daar had ik nou zelf helemaal nog niet aan gedacht.


Reacties van lezers zijn goud waard. Een boek is niets zonder lezers. Het is een theaterstuk waar je hart en ziel in ligt en dat je erg goed geoefend hebt opvoeren voor een lege zaal.  

zondag 10 november 2013

Schrijftips tijdens Nanowrimo (en daarna)

Je bent voortvarend van start gegaan, misschien zelfs meer geschreven dan je van plan was, het ging heel erg goed en nu lukt het niet meer.

Herkenbaar? Volstrekt normaal en zelfs een bekend fenomeen op zo ongeveer de helft van Nanowrimo. Je bent voor een groot deel leeggelopen, alles waar je al maanden of zelfs jaren mee rondliep staat nu op papier of in je scherm. En nu weet je het even niet meer.

Ten eerste: geen paniek! Het is normaal. Het overkomt iedereen, zelfs gerenommeerde schrijvers. Het wil niet zeggen dat je verhaal niet deugt of dat jij niet deugt. Het wil alleen zeggen dat je even afstand moet nemen om te zien waar en hoe je verder kunt gaan. Zoals een schilder een paar stappen achteruit zet om het geheel te overzien.

Een schrijfdip betekent in de meeste gevallen dat je hersens nog altijd op volle toeren draaien om weer aan de slag te kunnen met je verhaal, maar dat ze het beginnetje nog niet hebben gevonden.

Dat kan lukken met de volgende tips:
  • Vertel iedereen dat je meedoet. Niet alleen werkt het als een stok achter de deur, het uitspreken van 'ik doe mee met nanowrimo' is voor jezelf ook een statement. Bleef het tot dan toe misschien bij een vage belofte aan jezelf, nu heb je het gezegd. Waarschijnlijk voelt het stoer en eng tegelijk.
  • Als mensen er nu naar vragen, zeg dan in alle eerlijkheid dat het even niet zo lekker gaat. Gebruik in elk geval het woord 'even' of 'op dit moment' want zo is het. Morgen, vanavond kan het weer anders zijn! Zoek ook contact met medeschrijvers op fora en twitter, en je zult merken dat schrijfdips schering en inslag zijn.
  • Noteer zoveel mogelijk vragen. Wie maakt wat mee, wanneer, waarom? Vooral die laatste vraag is natuurlijk belangrijk. Een verhaal is uiteindelijk niets anders dan oorzaak en gevolg. Vooral het woord 'waardoor' is behulpzaam.
  • Noteer in het zeer kort het verloop van jouw verhaal tot nu toe, bv: eenzame man komt op een dag een oud klasgenoot tegen, waardoor er herinneringen boven komen, waardoor hij nieuwsgierig wordt, waardoor hij op zoek gaat, waardoor hij ontslag neemt... etc. Deze rode draad helder hebben helpt je om verder te denken.
  • Schrijven op papier als je normaal op de computer schrijft en andersom, kan ook helpen om je op een ander spoor te zetten. Beide heeft voor- en nadelen. Probeer het uit. Evenals op een andere plek schrijven. Ga koffiedrinken met je notitieboek in de stationsrestauratie of in de hema en ontdek wat dat met je doet.
  • Het allerbelangrijkste bij Nanowrimo is dat je de innerlijke criticus de mond snoert. Het is tevens het allermoeilijkste. Hou jezelf voor dat het geen meesterwerk mag worden, dat je alle 50.000 woorden na afloop weggooit. Nanowrimo is een oefening om je eigen stem te vinden, zoals een pianist duizenden vingeroefeningen doet die ook nooit door iemand gehoord worden.
  • Het kan helpen om jouw IC, als hij dan toch te hard schreeuwt om verder te werken, een eigen stem te geven in een apart document. Noteer alle opmerkingen die hij maakt daar en besteed er verder weinig aandacht aan. (Kun je niet, dit is cliché, en jij denkt dat je schrijven kan? Wat een blabla.)
  • Let ook nog niet op spelling en interpunctie (zet die functie uit in je tekstverwerker, het leidt alleen maar af).
  • Je hoeft vandaag niet verder te gaan waar je gisteren gebleven was. Lukt het even niet, schrijf dan aan een scène die veel verder in het verhaal plaatsvindt.
  • Je hoeft zelfs niet in hele zinnen te schrijven. Losse woorden mogen ook. Waar het om gaat is dat er iets op gang komt, iets begint te stromen in je hoofd.
  • Zie de scène in gedachten voor je, alsof je er bij bent, alsof je je hoofdpersoon bent. Loop rond in je zelfbedachte ruimte, praat met je zelfgeschapen personages, onderga de scène. En schrijf alles op wat je opvalt in je nieuwe gedaante. Een schrijver is een acteur.
  • Gebruik al je zintuigen, veel schrijvers focussen op beeld en taal, maar er is ook geur, geluid, gevoel en smaak. Hoe zintuiglijker je schrijft, hoe levendiger!
  • (Her)lees een boek dat je goed vindt. Leg het gewoon naast je toetsenbord en sla het af en toe open. Mij helpt dat enorm om weer op stoom te komen.
  • Schrijf zo concreet mogelijk, niet: Hij ging eten, maar: Hij haalde een patatje oorlog. of: Hij dineerde in Kaatje bij de Sluis. Twee redenen: 1. Het wordt er veel beeldender van (je ziet het patatje voor je) en 2. Je kunt er de persoon verder mee karakteriseren. Iemand die een patatje haalt is een ander persoon dan wie gaat dineren.
  • Lees je tekst terug. Zit er een personage in of detail dat je terug kunt laten komen? Vooral als je in een flow hebt geschreven, zul je zien dat je jezelf verrast met wat je schreef. Mij overkomt het heel vaak dat ik iets geschreven heb dat later wonderwel van pas blijkt te komen om het verhaal verder te laten stromen. Dat kan een persoon zijn maar ook een handeling of een voorwerp.