vrijdag 22 november 2019

Waarom ik mijn dochter de trap op liet lopen met mijn stappenteller


Beetje Fit(ter)

Ik heb een Fitbit. Een stappenteller om mijn pols die registreert hoeveel stappen ik zet, hoeveel trappen ik oploop, hoe lang ik slaap en hoe hoog mijn hartslag is.
Intussen heb ik hem al bijna drie jaar.
Ik kocht hem omdat ik niet van sport houd, maar wel graag wandel en ik hoopte dat ik er meer door zou gaan lopen.

Ik weet zeker dat dat gebeurd is.
Zo fiets ik bijna nooit meer naar de supermarkt, maar ik loop. De AH is 1500 stappen (heen en terug), als ik de omweg neem 2500. De Jumbo is 2000. Als ik een brief post kies ik de verre brievenbus (3000 stappen).

De 10.000 haal ik nooit vanzelf en ook niet elke dag. Daar moet ik moeite voor doen. Tenzij we een dagje stad doen of ik iemand help verhuizen.
Toen ik hem net had, dacht ik dat ik door al het lopen in huis wel een aardig eind zou komen. Nu weet ik dat ik op een thuiswerkdag soms om 16 uur nog niet aan de 1000 zit. En dan ga ik toch even een smoesboodschap doen of een rondje lopen.

In het begin was ik zo fanatiek dat als het ding een trap die ik opliep niet registreerde, ik de FitBit aan mijn dochter gaf met de opdracht de misgelopen trappen alsnog te lopen. Dat doe ik niet meer.
Maar een wandeling zonder FitBit voelt als niet gebeurd. Zinloos.
Ja, echt!
Ik vind het zelfs jammer als ie opgeladen moet worden, al gaat dat heel snel, maar je mist geheid een aantal stappen.
Het is maf hoe het werkt.
Door het feit dat mijn activiteit wordt geregistreerd, is het net alsof die meer bestaat. Het wordt gezien. Het voelt als een beloning om na een lange wandeling of drukke dag in cijfers uitgedrukt te zien hoe goed ik bezig ben. Soms, als het einddoel niet al te ver uit het zicht is, loop ik ‘s avonds nog even door het huis om de 10.000 aan te tikken.

Als ik slecht geslapen heb, kijk ik op mijn app of dat klopt. Dan vermaan ik mezelf als ik zie dat ik best een goede nacht heb gehad, of ik mag me gelegitimeerd moe voelen. Dat is wel een beetje gek vind ik zelf. Maar het kan vreemd genoeg ook een soort erkenning zijn: ik heb echt heus slecht geslapen, het is geregistreerd, kijk maar.

Vorig jaar gingen we een paar dagen naar Berlijn. Volgens de mobiel van onze dochter liepen we daar ruim 22.000 stappen per dag. Allemaal gemist, want mijn FitBit hing nog thuis aan de lader.

maandag 18 november 2019

De vierde in de rij

(Uit de bundel: moeilijk denken)

Vanmiddag deed ik boodschappen bij de Jumbo. Appels, bloem en eieren voor een appeltaart en een zakje nootjes voor vanavond. Toen ik in de rij aansloot zei de vrouw voor me enthousiast: ‘Je bent de vierde in de rij!’
O, nee. Ik keek om me heen. Was het waar?
‘Ah, laat maar,’ zei ik. Ik keek snel of er een andere, kortere rij was. 
‘Ja, je bent de vierde wachtende!’ zei de vrouw weer terwijl ze doorging met haar boodschappen op de band leggen. 
Wat moest ik doen? ‘Ik ga niet schreeuwen hoor,’ zei ik. ‘Het maakt niet uit.’
De vrouw keek niet-begrijpend. Hoe kon ik zoiets laten gaan?
‘Ik wil wel ruilen, hoor,’ zei ik aardig. ‘Dan bent u de vierde.’
‘Mevrouw,’ riep de vrouw tegen de caissière. ‘Zij is de vierde wachtende! Tenminste, net.’
De man die geholpen werd toen ik in de rij aansloot, was klaar en vertrok. 
Ik maakte een achteloos gebaar. ‘Laat maar,’ zei ik. Ik begon te zweten. 
De caissière riep er een andere caissière bij. De vrouw die voor me stond begon uit te leggen hoe de situatie was toen ik in de rij aansloot. 
‘Nee, nee,’ zei de tweede caissière een tikje streng tegen mij. ‘Zo werkt het niet. We beginnen pas te tellen bij de eerstwáchtende, degene die aan de beurt is telt niet mee.’
Ik verschrompelde onder haar kille blik. 
‘Ik begrijp het,’ zei ik. ‘Duidelijk. Prima. Maakt niet uit.’
‘Je was de vierde,’ zei de vrouw voor me verongelijkt. 'Toen die man er nog was.' 
Ik knikte. ‘Bedankt  in elk geval.’ 
Ik zweeg tot ik aan de beurt was. Voortaan alleen nog naar de Appie.

vrijdag 15 november 2019

De mislukte zenoefening


(uit de bundel: moeilijk denken)

Gisteren schilde ik een aardappel.
Ik had een drukke dag gehad, mijn hoofd gierde en ik wilde het liefst op de bank vallen, maar er moest gegeten worden. Daarom besloot ik van het schillen een zenachtige aandachtsoefening te maken, zodat ik in het hier en nu zou komen.

Ik observeerde mijn gedachten.

Ik dacht: wat ik hier sta te doen is zeer wezenlijk. Deze aardappel gaat mij en mijn gezin in leven houden. Dit gele ding wordt mijn lichaam, mijn hersens en zal dus ook gedachten produceren. Want zonder hersens geen gedachten.
De gedachte die ik nu heb is wellicht te danken aan de boterham die ik gisteren at.

Mijmeringen, herinneringen, ingevingen, ideeën die de wereld veranderen, verbeteren of juist verknallen. Gedachtes die ruzies of oorlogen veroorzaken. Wereldrampen.

Dat allemaal begint bij een eenvoudige aardappel als deze.

Aardse materie zoals bananen, aardappels en paprikachips veranderen voor een deel in onstoffelijke gedachten.

Kan dat? Dat moet wel. Want als het niet zo werkt, wat zijn dan wel die onstoffelijke gedachten? Bestaan gedachten soms los van de materie, los van mijn lichaam? Is er dan een onstoffelijke kracht in de wereld? Bestaat God dan misschien toch?
Of zijn gedachten chemische reacties tussen bepaalde stoffen? Zijn gedachten niet onstoffelijk? Maar wie of wat ervaart die gedachten dan?

Ik gooide mijn aardappel in de pan en liet me alsnog op de bank vallen.


vrijdag 8 november 2019

Kastanjeverdriet

Ik ben het zo zat, zei de oude kastanjeboom
die grote, aan de rand van het park

Elk jaar raak ik al mijn kleintjes kwijt
aan de kinderen uit de buurt

Ze gooien met stokken naar mijn kruin
rukken de laatste kastanjes van mijn lijf

Hun handen en zakken en tassen vol
mijn takken geknapt, mijn hart gedeukt

Ik heb mij nog niet eenmaal voortgeplant
al zoveel vruchteloze herfsten gehad

Zal ik moeten sterven zonder nageslacht?
is dat mijn lot na zoveel jaren kindervreugd?


(Een vriendin van me vond dit té zielig.
Ze vulde het aan met onderstaande regels:)


Misschien, na een lange verborgen reis,
viel er toch nog eentje uit
en in de zachte grond,
met regen en zon,
kwam er een jonge spruit...?

dinsdag 5 november 2019

Hoe een 13yo mij over de drempel hielp

Ik wist natuurlijk allang dat ik vegetariër moest worden. Het viel niet langer goed te praten. 
Maar er stonden wat dingen in de weg. Zoals dat ik van vlees houd. Maar een belangrijker en grotere drempel was dat ik een Zeer Luie Kok ben. Ik heb een repertoire van zo’n tien gerechten die ik blind kan maken en daar wilde ik het graag bij laten. Ik hou niet van bedenken wat te koken, ik hou niet van boodschappen doen en koken vind ik een grote chaosveroorzakende bezigheid die vaak resulteert in moeten dweilen en een andere trui aantrekken vanwege vlekken. 

(Ik hou trouwens wel heel erg van lekker eten.)

Ik zag het dus bepaald niet zitten om mij te verdiepen in andere recepten, vervangende toestanden en een hoop geëxperimenteer met veel kans op mokkende gezichten aan tafel, waaronder (vooral) die van mij. En dus veranderde er niets. 

Tot vorig jaar zomer onze dochter van toen 13 aankondigde: ik eet geen vlees meer. Ik vond het een bewonderenswaardige keuze en dacht: we zullen zien wat er gebeurt als de frikandellen op tafel komen. 
Maar ze hield vol. In het begin kookte ik nog gewoon mijn standaardrepertoire en verving haar worstje door een vega-ding. Maar na verloop van tijd bleek het makkelijker (want in elk geval een pan minder) om zelf ook de vegaburgers te eten, waarvan een heel aantal echt prima te eten bleek. En van de weeromstuit verdiepte ik mij in andere vleesvervangers (champignons door de macaroni of nootjes door de stamppot enzovoort) en zelfs compleet nieuwe gerechten. De drempel was genomen, het obstakel overwonnen. 

Ik ben nog steeds geen hardcore vegetariër, maar we eten 90% van de maaltijden zonder vlees. Het kost me geen moeite meer, het gaat vanzelf. Als ik dat geweten had! 
En als onze dochter een keer niet mee-eet, kopen we soms, maar niet eens altijd, een goed stukje vlees of vis en genieten daar drie keer zo hard van.