(uit de bundel:
moeilijk denken)
Gisteren schilde ik een
aardappel.
Ik had een drukke dag
gehad, mijn hoofd gierde en ik wilde het liefst op de bank vallen,
maar er moest gegeten worden. Daarom besloot ik van het schillen een
zenachtige aandachtsoefening te maken, zodat ik in het hier en nu zou
komen.
Ik observeerde mijn
gedachten.
Ik dacht: wat ik hier
sta te doen is zeer wezenlijk. Deze aardappel gaat mij en mijn gezin
in leven houden. Dit gele ding wordt mijn lichaam, mijn hersens en
zal dus ook gedachten produceren. Want zonder hersens geen gedachten.
De gedachte die ik nu
heb is wellicht te danken aan de boterham die ik gisteren at.
Mijmeringen,
herinneringen, ingevingen, ideeën die de wereld veranderen,
verbeteren of juist verknallen. Gedachtes die ruzies of oorlogen
veroorzaken. Wereldrampen.
Dat allemaal begint bij
een eenvoudige aardappel als deze.
Aardse materie zoals
bananen, aardappels en paprikachips veranderen voor een deel in
onstoffelijke gedachten.
Kan dat? Dat moet wel.
Want als het niet zo werkt, wat zijn dan wel die onstoffelijke
gedachten? Bestaan gedachten soms los van de materie, los van mijn
lichaam? Is er dan een onstoffelijke kracht in de wereld? Bestaat God
dan misschien toch?
Of zijn gedachten
chemische reacties tussen bepaalde stoffen? Zijn gedachten niet
onstoffelijk? Maar wie of wat ervaart die gedachten dan?
Ik gooide mijn
aardappel in de pan en liet me alsnog op de bank vallen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten