(Uit de bundel: moeilijk denken)
Vanmiddag deed ik boodschappen bij de Jumbo. Appels, bloem en eieren voor een appeltaart en een zakje nootjes voor vanavond. Toen ik in de rij aansloot zei de vrouw voor me enthousiast: ‘Je bent de vierde in de rij!’
O, nee. Ik keek om me heen. Was het waar?
‘Ah, laat maar,’ zei ik. Ik keek snel of er een andere, kortere rij was.
‘Ja, je bent de vierde wachtende!’ zei de vrouw weer terwijl ze doorging met haar boodschappen op de band leggen.
Wat moest ik doen? ‘Ik ga niet schreeuwen hoor,’ zei ik. ‘Het maakt niet uit.’
De vrouw keek niet-begrijpend. Hoe kon ik zoiets laten gaan?
‘Ik wil wel ruilen, hoor,’ zei ik aardig. ‘Dan bent u de vierde.’
‘Mevrouw,’ riep de vrouw tegen de caissière. ‘Zij is de vierde wachtende! Tenminste, net.’
De man die geholpen werd toen ik in de rij aansloot, was klaar en vertrok.
Ik maakte een achteloos gebaar. ‘Laat maar,’ zei ik. Ik begon te zweten.
De caissière riep er een andere caissière bij. De vrouw die voor me stond begon uit te leggen hoe de situatie was toen ik in de rij aansloot.
‘Nee, nee,’ zei de tweede caissière een tikje streng tegen mij. ‘Zo werkt het niet. We beginnen pas te tellen bij de eerstwáchtende, degene die aan de beurt is telt niet mee.’
Ik verschrompelde onder haar kille blik.
‘Ik begrijp het,’ zei ik. ‘Duidelijk. Prima. Maakt niet uit.’
‘Je was de vierde,’ zei de vrouw voor me verongelijkt. 'Toen die man er nog was.'
Ik knikte. ‘Bedankt in elk geval.’
Ik zweeg tot ik aan de beurt was. Voortaan alleen nog naar de Appie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten