‘Het leven geeft geen garanties.’
Elke keer als ik dit hoor moet ik denken aan ons broodrooster.
Dat zit zo.
Toen Huib en ik elkaar nog niet zo heel lang kenden, eind vorige eeuw, was hij op een gegeven moment bijna jarig. Ik wilde natuurlijk indruk maken met een cadeau en toog naar het jaren-vijftig-winkeltje in de Voorstraat in Kampen. Zo ongeveer alles wat daar staat vindt hij mooi, dus dat kwam hoe dan ook goed.
Ik twijfelde enorm tussen een retro broodrooster en een mooie, bijzondere lamp. Alsof mijn leven ervanaf hing. Uiteindelijk koos ik voor het broodrooster.
De man van het winkeltje zei: ‘Ik kan je er geen garantie op geven. Daar is het ding te oud voor. Hij doet het nog wel, maar wie weet voor hoe lang?’
Ik besloot het er toch op te wagen.
Huib was er heel blij mee.
Twee maanden later was ik jarig. Wie schetst mijn verbazing toen ik mijn cadeau openmaakte? Het was de lamp. De lamp waar ik zo lang over getwijfeld had.
‘Zei die man van dat winkeltje dat soms tegen jou?’ vroeg ik. ‘Dat ik die ook zo leuk vond?’
Maar dat was het niet. Het was een heel mooi toeval.
Meer dan twintig jaar later gebruiken we dat broodrooster nog steeds. Een paar jaar geleden zagen we een soortgelijk exemplaar in het NEMO-museum zien staan, zo retro is het inmiddels.
Een hedendaags broodrooster had het ongetwijfeld allang begeven. En elke keer als ik er weer een boterham in stop denk ik: geen garantie.
Die lamp doet het ook nog steeds, trouwens.