donderdag 19 december 2019

De man van drieduizend boeken

Ik was op een verjaardag. Geen kringverjaardag dit keer, maar eentje waarbij iedereen vrij rond liep. Bij de tafel met hapjes kwam een man naar me toe.
‘Ik heb je boek!’ zei hij.
‘Echt?’ Ik straalde.
‘Nou en of. Ik kreeg een stickje van iemand met drieduizend boeken.’ Hij zette zijn tanden in een toastje met schimmelkaas.
‘Drieduizend?’ stamelde ik.
‘Ja. Haha. Mijn ereader in een keer vol.’
Ik wist even niet hoe ik moest reageren. ‘Welk boek?’ vroeg ik na een tijdje.
Hij keek me niet begrijpend aan.
‘Welk boek heb je van mij?’ verduidelijkte ik.
‘O, dat weet ik niet eens. Ik zag je naam ertussen staan en ik dacht: hé, die ken ik. Vind je dat nou niet leuk? Misschien sta je wel op honderden ereaders.’
Wat moest ik zeggen?
‘Dan krijg ik nog een euro van je,’ zei ik zo gekscherend mogelijk en vond mezelf stom. Waarom moest ik er nou weer een grapje van maken? Deze man heeft gewoon drieduizend boeken gestolen en is er nog trots op ook.
‘Een euro?’ zei hij. ‘Hoezo?’
‘Dat is het bedrag dat ik nu misloop omdat je het niet gekocht hebt.’ Ik lachte erbij want ik wilde hem niet boos maken, maar ik wilde ook mijn punt maken.
‘Kost dat boek van jou maar een euro?’ Hij smeerde nog een toastje met kaas en bood me dat aan. Ik sloeg het af.
‘Nee. Dat is wat ik krijg van een verkocht boek.’
Hij schoot in de lach. ‘Wat een vak.’ Het toastje at hij zelf op.
Dit was het moment waarop ik moest opkomen voor mijn hele achterban. Alle verhitte discussies op Facebook mochten niet voor niks zijn geweest.
‘Een ebook kost geld,’ zei ik. ‘Het is mijn werk. En je hebt er niet voor betaald.’
‘Nou, ik zie het eerder als lenen,’ zei hij. ‘Ik heb niks. Ja, een bestandje. Een mens mag een boek toch  gewoon uitlenen? Daar hoef je niet voor te betalen.’
‘Een ebook kun je niet uitlenen. Want je houdt zelf altijd een kopie.’
‘Naamsbekendheid!’ zei hij. ‘Je wilt niet weten aan hoeveel mensen ik het stickje al doorgegeven heb.’
Hij wachtte tot ik blij keek.
‘Ik snap je wel hoor,’ zei hij ten slotte. Hij haalde iets uit zijn zak en gaf het me, voor hij zich naar de andere kant van de kamer begaf. Ik keek in mijn  hand.
Een euro.

maandag 16 december 2019

Als ik mezelf zat ben

Ik werk thuis, al achttien jaar. Dat bevalt mij heel goed.

Soms denken mensen dat daar veel discipline nodig is, maar bij mij is het tegendeel waar. Zodra de puber naar school is en de man naar het werk, zit ik gedoucht en aangekleed met koffie achter mijn bureau. (Dat is dus vaak al om 8 uur ‘s ochtends. Wie mij nog kent van vroeger weet dat dit een mirakel is). Met schoenen aan, want zonder voel ik me te casual. Ook mijn tanden zijn gepoetst.

Ik begin de dag met het maken van een lijstje van wat ik die dag wil doen en dan ga ik aan de slag. Soms begin ik met het verder schrijven aan een verhaal, soms begin ik juist met de administratie of een saaie klus, zodat dat maar gedaan is.

Ik werk een paar uur, eet wat tussendoor, drink nog een kopje koffie. Om me niet al te alleen te voelen, kijk ik vaak op twitter, mijn koffiemachine. Facebook heb ik op mijn werkcomputer afgeschaft. Bleef ik te lang hangen.

Werk en prive zijn op zo’n dag strikt gescheiden. Soms doe ik een wasje om dat een uurtje later op te hangen, maar daar blijft het bij. Zelfs een wandeling met mijn echtgenoot die veel thuis was voelde als spijbelen.

Om een uur of vier ‘s middags is de koek op en stop ik ermee. Ik doe lopend boodschappen, hoor de verhalen van man en kind aan en zijg op de bank voor een boek, krant of Facebook.

Heerlijk zo ongestoord te kunnen werken, vooral met het vooruitzicht niet eens gestoord te kúnnen worden.

Maar soms ben ik mezelf zat. Die eeuwige terugkerende gedachten, dat geneuzel in mijn hoofd. En soms zit ik meer op twitter dan in mijn verhaal, omdat het gewoon even niet wil. Soms wil ik gestoord worden, even iemands verhaal horen, een domme grap. Ik kan het zelfs missen om me te ergeren aan luid pratende mensen of koekjesgeknaag.

Daarom werk ik zo af en toe in de bieb, soms met andere thuiswerkende ZZP’ers.

Dan ziet mijn dag er anders uit. Ik smeer een paar boterhammen, zet een thermoskan thee, pak mijn tas, doe de deur op slot en fiets weg. In de bieb zitten andere mensen te werken, lezen of studeren.

En dat werkt. Zien werken doet werken. Ik sta niet op om een wasje te doen. Ik maak dingen af, want ik ben er om te werken. Er zijn mensen die te luid praten of koekjes knagen. Ik spreek even iemand over iets groots of kleins.

En als ik mijn klus geklaard heb, stop ik mijn laptop weer in mijn tas, trek mijn jas aan en fiets door de buitenlucht naar huis.

woensdag 4 december 2019

Niet alles ging goed dit jaar


2019

In december bekruipt mij toch altijd de neiging om terug te kijken.

Ik wil niet zo iemand zijn bij wie (online) alles alleen maar goed lijkt te gaan, het ene boek na het andere, de leukste klus gevolgd door een nog leukere. Er gaan ook dingen minder goed. Tot nu had ik aarzeling om het daarover te hebben. Maar het hoort wel bij ons leven nu.

Het was een enerverend jaar.

In mei werd mijn Huib ziek. Als gevolg van een (al langer bekende) auto-immuunziekte had hij een flinke ontsteking in zijn lijf, die dit keer maar niet overging, met alle ellende van dien. Een week ziekenhuis volgde, een batterij aan medicijnen, een darmoperatie als het zwaard van Damocles boven ons hoofd.

Toen hij net een paar dagen thuis was, werd hij op de ochtend van 3 juli onwel. In het ziekenhuis bleek dat hij een herseninfarct had, vermoedelijk niet zijn eerste.

We schrokken ons natuurlijk te pletter. We hielden ons vast aan het feit dat hij ondanks alles nog  kon praten en wist welke dag het was, dat soort dingen. Maar hij kon niet eens zijn ogen opendoen zonder extreem duizelig te worden. Hij kon alleen maar liggen.

De avond dat ik met onze dochter naar huis reed en hem achterliet in het Isala, zonder te weten hoe hij de nacht door zou komen, zal ik nooit vergeten.

Van het appje dat ik de volgende ochtend van hem kreeg schieten nog de tranen in mijn ogen: Ik ben rechtop naar de plee geweest. Joepie!

Zowel appen als lopen was de dag ervoor ondenkbaar geweest.

We hebben ongelooflijk veel geluk gehad. Het had heel anders kunnen aflopen, daar zijn we ons nog altijd van bewust. De ontsteking, die vermoedelijk de oorzaak was van het infarct, wordt met fikse medicatie onderdrukt, met succes gelukkig.

Behalve een hardnekkige vermoeidheid lijkt hij er niets aan overgehouden te hebben. Jammergenoeg wordt dat maar heel langzaam iets beter. En veel medicijnen hebben natuurlijk ook hun bijwerkingen. We hopen dat hij ooit weer de oude wordt, maar dat weet niemand. Boven alles zijn we vooral blij dat hij er nog is. 


zondag 1 december 2019

Het opgevangen gesprek in de Ikea


Mijn lief en ik waren onlangs in de Ikea en we besloten er een hapje te eten. Aan de tafel naast ons zaten twee vrouwen van een jaar of vijftig. Ze leken op elkaar, misschien waren het zussen. Wij hoorden het volgende gesprek:

‘Zeg, je gaat hier toch niet de braverik zitten uithangen?’
‘Hoe bedoel je?’
‘De fitgirl.’
‘Mm, die salades zijn best goed.’
‘Ik voel me bij jou gewoon dik.’
‘Dik?’
‘Waarom neem je niet ook gewoon die Zweedse balletjes? En die frietjes? We zijn niet elke dag samen uit.’
‘Ik wou gewoon die salade proberen. Sorry hoor.’
‘Ik schaam me gewoon bijna.’
‘Schamen? Waarom?’
‘Jij zit je hier gewoon heel netjes in te houden. Voor wie eigenlijk? Of doe je het om mij voor paal te zetten?’
‘Ik begrijp echt niet wat je bedoelt.’
‘Ik zit hier gewoon de dikzak te wezen met mijn friet en ballen. Als jij die nou ook neemt, dan val ik tenminste niet zo op.’
‘Overdrijf je niet een beetje? Ik wil wel een salade voor je halen.’
‘Daar gaat het niet om! Jij zit gewoon expres een salade te eten zodat ik dik en vadsig lijk en zonder zelfbeheersing!’
…..
Het bleef even stil. Alleen het tikken van het bestek klonk en oneindig geroezemoes uit de rest van het restaurant.
Mijn echtgenoot en ik zaten om het hardst te doen of we niets hoorden. Ik durfde hem niet aan te kijken uit angst deze poging te saboteren. Gelukkig lukte het ons om zo gewoon mogelijk te praten over de mogelijke aankoop die we zouden doen (nieuwe glazen en een slakom).
Toen zei de ene vrouw naast ons: ‘Weet je wat, ik haal straks twee toetjes. Twee dezelfde. Is dat goed? Dan zijn we weer even slecht.’ Ze grinnikte.
‘Nou, vooruit dan,’ zei de ander. ‘Eet jij die dressing niet op? Mag ik die?’