Mijn dochter liet me foto’s op haar mobiel zien die ze tijdens haar vakantie had gemaakt.
Haar eerste zonder ons en met alleen vriendinnen, trouwens. Maar daarover misschien later.
De laatste paar foto’s waren nog niet te zien, er stond alleen een symbool met de woorden ‘in progress’. Ik vroeg waarom dat was.
Het is de app David’s Disposable, zei ze. Een ouderwetse weggooicamera. Daarom moet je tot morgenochtend wachten tot je je foto’s kunt zien.
Toen ik daarover twitterde, bleek er ook een ouderwetse penvriend-app te bestaan: Slowly. Hoe verder weg je penvriend woont, hoe langer je op antwoord moet wachten.
Ik dacht daarover na. Alles gaat nu veel sneller dan toen ik jong was, en toen ging het allemaal al veel sneller dan toen mijn ouders jong waren. In hun begintijd konden zij elkaar niet eens bellen.
Maar blijkbaar is sneller niet altijd beter. Wachten is helemaal niet per se vervelend.
Ik schreef al eerder over het uitstel van weten of er iemand voor je gebeld heeft, en dat daardoor de hoop langer bestaat. Of de teleurstelling langer uitblijft.
Laatst kocht ik iets online. Geen boek natuurlijk, maar een ontzettend leuk jurkje. Het was onbekend wanneer het precies bezorgd zou worden, maar dat vond ik geen probleem. Sterker nog, ik betrapte me op de gedachte dat ik het fijn vond dat er ergens de komende dagen iets naar me onderweg was, en dat ik het helemaal niet erg vond om te wachten.
‘s Ochtends wakker worden met de gedachte ‘misschien vandaag!’ Verwachtingsvol mail checken, de track&tracecode volgen. Dat is niet vervelend, maar gewoon leuk.
Niet dat het een teleurstelling is als eenmaal de bel gaat, maar de voorpret is wel weg. En voorpret is ook pret.
Sommige bedrijven gaan er prat op dat ze de volgende dag bezorgen, en dat zal vast vele voordelen hebben, maar ik denk dat het belang van wachten onderschat wordt. Het geeft zin in datgene waarop gewacht wordt. Door afstand wordt verlangen groter.