maandag 20 oktober 2014

O, o, Den Haag


Wij wilden in de herfstvakantie een paar daagjes weg. Waar Lief het meest houdt van water en weidse vergezichten (het liefst vanuit een boot), ontdek steeds meer dat ik echt een stadsmens ben.

En daarom werd het dit keer Den Haag. We boekten een hotelletje midden in de stad. Eerst zagen we een film in het omniversum, daarna dwaalden we rond op het Binnenhof.
Ik hou van zo'n grote stad. Er is zoveel te zien, zoveel mensen.

Het bed moest getest
Ik kan niet goed tegen drukte en lawaai, maar dat is vooral als er van alles van me verwacht wordt. Op een verjaardagsfeest of zo. In een stad zit ik in mijn eigen bubbel, ik hoef alles alleen maar te ondergaan.
Op de een of andere manier voel ik me er zo aangesloten op het leven.

Let op de knuffel in zijn rugzak

's Ochtends ontbeten we ergens, het hotel was zo goedkoop omdat het geen restaurant had.
Niet is zo leuk als wakker worden in een andere stad. Net of je die stad een heel klein beetje ingelijfd hebt.

We zaten vlakbij Panorama Mesdag, dat ik nog met geen enkel schoolreisje gezien had. Ik was er benieuwd naar, vooral omdat het zo beroemd is. Ik had verwacht dat het nogal suf zou zijn, omdat we natuurlijk ruim 120 jaar later visueel zo overprikkeld zijn met bioscoop en zelfs 3-D.

Maar ik vond het geweldig. Echt heel erg indrukwekkend. We stonden er zelfs even met zijn drietjes, de drukte moest nog komen. Vooral het licht maakte het ongelooflijk bijzonder. Boven het ronde schilderij van 28 meter doorsnede zit een lichtkoepel, waar het echte licht van die dag doorheen valt en je schaduwen van wolken ziet over een eenvoudig strandtafereel bij Scheveningen in 1881.


Hoe anders was dat toen we er een paar uur later in 2014 liepen. Hoge, lompe betonnen oostblok-achtige gevaarten, winkels die hun beste jaren in de vorige eeuw hebben gehad, troosteloze restaurants waarvan het schilderwerk ons om de oren waaide.
Maar dat maakte ons niet uit. Pootjebaden, zonder jas, op 17 oktober! Een bij een supermarkt gescoorde lunch in de zon!

Handig, zo'n stoel die iemand vergeten is

Op de terugweg zijn we bij Schiphol op het panoramadak wezen kijken.

Dat maakt drie keer panorama in twee dagen, realiseer ik me nu. Met mijn liefsten.

 







dinsdag 7 oktober 2014

Ruimte voor gedachten


Room for thought.

Een app op je telefoon die je een keer per dag op een willekeurig moment vraagt een foto te maken.

Geïnstalleerd.

En nu een paar weken verder.
Een ongecensureerde doorsnede van mijn leven.
Soms op een moment dat ik dacht: waarom juist nu? Of: waarom niet juist nu?

Niet helemaal willekeurig: meestal staat het geluid uit en zie ik de ROOM-melding pas als ik de telefoon pak. Maar dan maak ik ook meedogenloos meteen een foto.

Wel veel computer, vind ik. Veel 'werk'.
En niet alles zou ik zomaar willen laten zien, maar zonder context is het neutraal genoeg, behalve voor mijzelf.





Room for thought.

woensdag 17 september 2014

Het boek dat ik alleen kon illustreren met radio 1 aan

Een tijd geleden kreeg ik een mailtje met daarin het verzoek een kinderboek te illustreren.
Het mailtje kwam niet van een uitgever, maar van een schrijfster.
Ik krijg wel vaker schrijfsels van mensen opgestuurd met de vraag of ik het wil illustreren. Wanneer ik mijn tarieven noem, hoor ik meestal niets meer.
En dat geeft niet, dat snap ik.

Helaas moet ik ook zeggen dat veel van die verhalen die niet via een uitgever bij mij in de mailbox belanden tamelijk beroerd geschreven zijn, en dat ik om die reden nee zeg.

Maar dit was anders. De tekst sprak me aan vanwege het onderwerp en de manier waarop het geschreven was. Het verhaal ging over kindermisbruik in het gezin. Het is geschreven voor kinderen in dezelfde situatie die in de hulpverlening zitten.


Ik heb een paar dagen nagedacht, maar eigenlijk wist ik het wel: dit ga ik doen.
Als ik met mijn werk echt iets kan betekenen voor deze kinderen, dan wil ik dat.
Ik hoef niet voor al mijn werk de volle mep te verdienen.


Ik heb wel gezegd: geen deadline, en ik wil voor dit verhaal een andere manier van illustreren uitproberen. Het verhaal leende zich bijzonder voor een wat meer abstracte, poëtische manier van verbeelden, en dat is wat ik zelf al een tijdje wilde.

Ik ben aan het werk gegaan. Het was een lastige klus, vond ik. Vooral de moeilijke scènes kon ik alleen maken met op de achtergrond radio 1, waarin broodnuchter over voetbal of economie werd gesproken.

En tegelijkertijd genoot ik: nieuwe dingen uitproberen, tekst op een andere manier verbeelden, veel minder letterlijk. Meer voelen, minder nadenken. Niet meer vooral tekenen, maar met papiertjes en patronen in de weer, dingen oproepen in plaats van weergeven. 

In de zomer was het af. Ik kreeg een enorme bos bloemen van de schrijfster en we hebben lang met elkaar aan de telefoon gesproken.

En een paar weken geleden was het zover: 'Kind van de Zon' ging de wereld in! Geschreven door Marianne Vollenhoven, uitgegeven bij Free Musketeers.



En het mooie is, ik ben nu bezig met deel twee: Kind van de Maan. Een soortgelijk verhaal, met soortgelijke illustraties. En dit keer krijg ik (door een fonds) normaal betaald.  




zondag 24 augustus 2014

Verhuisd!

In 2001 zegde ik mijn laatste bijbaantje (bij een drankenwinkel) op en vanaf dat moment werkte ik fulltime thuis.

In 2006, toen de bomen nog tot in de hemel groeiden, kochten we een ander huis. Een enorm huis. Met zijn drietjes hebben we zes slaapkamers (waarvan twee echt grote zolderkamers) te verdelen en het lag voor de hand dat de grootste zolderkamer mijn werkkamer zou worden.

Mijn werkdagen zijn al jaren hetzelfde.
Na het opstaan en aankleden zet ik een kopje koffie en klim de twee trappen op naar mijn werkkamer. Zeker nadat onze dochter naar school ging is mijn werkweek enorm gestructureerd, iets wat ik bijzonder plezierig vind. En ook zo'n beetje elke avond zit ik er te schrijven of wat te experimenteren. Ik breng dus echt heel wat uren door in die fijne grote werkkamer.

En toch, sinds een jaar of wat begon er wat te veranderen. Schilderen doe ik nooit meer en sinds een paar jaar werk ik nog uitsluitend digitaal. In die grote ruimte van acht bij vier meter zit ik dus alleen op dat ene stoeltje achter de computer. En wat nog belangrijker werd, is dat ik weliswaar naar buiten kan kijken, maar alleen de toppen van een paar bomen zie. Prachtige bomen met af- en aanvliegende vogels en schitterende wolkenluchten. 


Maar toch. Ik miste een beetje menselijk leven, of nog dramatischer gezegd, contact met de buitenwereld. Ook als de anderen in huis lekker bezig waren voelde ik me soms wat al te hoog in mijn ivoren toren.

Dus kwam ter sprake om de boel intern te verhuizen. Ik zag nogal op tegen Het Gedoe, maar daar heb ik gelukkig een zeer praktische en vooral voortvarende en daadkrachtige echtgenoot voor. Toen ik zaterdagmiddag tegen hem zei: ik geloof dat ik het echt wil, stond zaterdagavond mijn bureau in de kleinste kamer van het huis, met uitzicht op onze straat.

Ik ben verhuisd! Een grootse verandering in mijn bestaan als thuiswerker. Ik kan naar buiten kijken, ik zie de buren af- en aanfietsen, de postbode, een buurman zwaait eens. En nog genoeg bomen over. In de kamer naast me hoor ik onze dochter spelen. En natuurlijk hebben we meteen een plekje gemaakt voor ons nieuwe huisgenootje.


De zolderkamer staat nog bomvol zooi. In acht jaar bewaart een mens heel wat, al was het maar omdat het kan. Dat moet ik de komende tijd gaan uitzoeken en dan wordt dat een puberkamer. Een enorme puberkamer.
Sentimentele drol die ik ben, zal ik dit soort prachtige januariochtenduitzichten nog wel missen. 

  



donderdag 21 augustus 2014

Striptips gevraagd!

Ik ben schrijver en illustrator, al bijna twintig jaar. Nog niet zo lang geleden stelde iemand mij de volkomen voor de hand liggende vraag: maak je ook wel eens strips?

Hoe absurd of ongeloofwaardig ook, ik had daar nog nooit over nagedacht.
Niet echt. 


Ik geloof dat ik niet speciaal van strips houd. Te recht toe recht aan, te oppervlakkig. Maar misschien vergis ik me, want behalve de Donald Duck lees ik er zelden een.


Een jaar of wat geleden ontdekte ik echter de graphic novel.In de bieb zag ik het boek 'Blauw is een warme kleur' van Julie Maroh staan en nam het mee. Een intieme en persoonlijk liefdesgeschiedenis. Na het gelezen te hebben kocht ik het meteen. Ik was er erg van onder de indruk. Wat me vooral opviel was de kracht van tekeningen. Het wordt er echt bijna een film van. Soms pagina's achter elkaar zonder tekst, alleen beeld, en om de lezer/kijker dan vast te houden, dat vind ik echt knap. Beeld komt op een andere manier binnen dan tekst en toch anders dan film. Dat komt misschien 
omdat ik zelf het tempo bepaal, en omdat elke scène één sterk beeld is.


Afgelopen zaterdag stond ik met mijn illustratiegenootschap op het Stripfestival in Kampen. Zo goed als niks verkocht, maar wel een leuke middag gehad.Ik ging zelf ook nog even langs alle kraampjes en hoewel ik me had voorgenomen niets te kopen, kwam ik thuis met de graphic novel 'Afspraak in Nieuwpoort'. Gesigneerd en met een tekening van de schrijver/tekenaar zelf!  Ivan Adriaenssens, een charmante Belg.




Op de een of andere manier trok het verhaal en de sfeer van het boek me meteen aan. 'Afspraak in Nieuwpoort' speelt zich af in WOI en gaat over 3 soldaten die afspreken elkaar over 10 jaar op dezelfde plek te treffen. Hoewel er wat houterigheidjes in de tekeningen zaten (die zie ik nou eenmaal meteen) vond ik het een mooi verhaal en erg sfeervol. Als het een roman was geweest had ik het verhaal denk ik wat mager gevonden, maar opnieuw net als bij Blauw is een warme kleur viel het me op hoe indringend een tekening kan zijn. Wat je niet in woorden kunt zeggen, kun je in beeld kwijt. 

Ik pakte Blauw ook weer uit de kast en het hele weekeind heb ik de twee boeken gelezen en ik besloot: ik hou van graphic novels.
Graphic novels (waarschijnlijk generaliserend gezegd) hebben de diepgang die ik bij gewone strips mis. 

Ik wil er zelf ook één maken! Maar eerst die zesduizend andere ideeën maar eens vormgeven.


Heeft iemand trouwens nog aanraders voor graphic novels of zelfs strips?

zondag 10 augustus 2014

Wat afstand doet

Als je afstand neemt, hoor je alleen nog wat het hardste roept.

Daarom is op vakantie gaan zo fijn. Ik hoorde al die kleine, venijnige, zeurende, hoofdvullende stemmetjes niet meer. En wat uiteindelijk overbleef was wat niet stil te krijgen is: ik wil schrijven, ik wil rust, ik wil ruimte, ik wil meer van minder.


We zaten een week in Drenthe en ik las vijf boeken. We zaten een week thuis en ik deed niets behalve schrijven aan mijn nieuwe verhaal en nog een paar boeken lezen. Daarna zaten we een week in Zeeland en daar deed ik helemaal niets meer.

Zeeland is prachtig. Het heeft ruimte en rust (behalve in Middelburg als het markt en kermis is). Ik dacht na. En met op de achtergrond een wereld die behoorlijk in de fik staat dacht ik: Ik heb al jaren een enorme to-write lijst met allerlei ideeën en zelfs zo goed als uitgewerkte verhalen. Al die tijd ondergesneeuwd onder allerlei onzindingetjes die onnoemlijk veel tijd kosten en mij geen vreugde schenken. Juist hier en nu krijgen die ideeën weer de ruimte. En ik vind het goede ideeën en verhalen.



Ik ga er nu eens echt werk van maken. Niet meer onderaan de lijst 'voor als ik al het andere af heb', maar bovenaan.

De kunst is nu om die zeurende stemmen, de ruis, op afstand te houden en te focussen op wat ik echt wil. 

dinsdag 24 juni 2014

Ik ben twee hondjes

Ik ben twee hondjes,
die eindeloos samen spelen.
Ik wou dat ik mij voor het vensterglas
onnoemelijk zat te vervelen.


Ik heb het druk.

Niet in mijn agenda, hoewel ook wel maar niet extreem, maar vooral in mijn hoofd.

Zoveel wat ik moet, wat ik wil, wat ik ga, wat ik zal.
Moeten bestaat niet, het is allemaal willen. Ik weet het.
Ik ben mijn eigen slavendrijver :-)

Inspiratie, ideeën te over, maar geen tijd.
Een uurtje hier, een uurtje daar.
Dan weer op school helpen, een verjaardag, een middagje loomen met het grut, er moet eten op tafel, en er ligt geen schone sok meer in de kast, de schoolkrant moet gemaakt.

De krant lezen, een stapel boeken die alleen maar groeit, deze films nog zien, een lange wandeling ter ontspanning, zorgen voor mijn naasten, vrijwillig werk doen voor het algemeen nut, even bellen hoe het is gegaan, een cadeautje kopen, het onkruid wieden.

Leuk, mijn stamboom uitzoeken, naar dat museum toe, een moestuin voor mijn pensioen, en echt ontzettend leuk die theater-improvisatiecursus!

Ik wil het allemaal, hoe schakel je dat uit?


Vrienden spreken, echt spreken, maar wanneer? En hoe doe ik dat oprecht met een kop vol To Do's?

En eigenlijk ook nog sporten. En mediteren. En yoga doen en elke dag een uurtje lopen. Mijn blog bijhouden.

Vier nieuwe boeken schrijven, ze staan met een been op papier. Dat moet, dat is geen willen, dat is leven. Mijn leven.

Ik zou zo graag een uurtje of zelfs een middag of een maand nutteloos uit het raam willen staren.
Me te pletter vervelen, wat lijkt me dat heerlijk.

Bijna vakantie, maar hoe gezellig ook, dat betekent nog meer verbrokkelde momenten om te doen wat ik wil.

Hoe leuk ook, een wens veroorzaakt ook onrust zolang die niet vervuld is.

Dit is geen klaagzang, want ik weet dat ik het zelf veroorzaak.


Minder willen is wat ik moet doen.

woensdag 7 mei 2014

Stemmen uit het verleden

Ik blog wel veel over stemmen, de laatste tijd!

Deze gaat er ook over.

Mijn broer stuurde mij een aantal jaar geleden iets heel bijzonders. Het waren vier cd's met opnames van vroeger. Mijn pa had een bandrecorder en heeft van alles opgenomen en later mijn broer en ik samen ook.

Naar aanleiding van een tweet van Koesterklank moest ik er weer aan denken. Bij gebrek aan CD-speler heb ik de CD's via een usbstick in mijn computer geplugd en weer teruggeluisterd.

Zo vreemd om stemmen te horen van mijn vader, die er al 17 jaar niet meer is, van mijzelf als kind en peutertje.

Ik hoor mezelf, een jaar of 13, een half uur volpraten over helemaal niks. Ik lees bijvoorbeeld mijn hele rooster voor.

De leukste opname is een gesprek tussen mijn vader en moeder dat ongeveer een half uur duurt en gaat over de inrichting van hun nieuwe huis, een kapotte lamp en een nieuw te halen krat bier. Mijn vader noemt de datum: 6 september 1974. Mijn vader was 27, mijn moeder 26, ik was anderhalf.

Onvoorstelbaar.

Een ander mooi stukje is waar mijn vader mij als peutertje een liedje probeert te laten zingen, maar ik weiger en hij zingt het voor.

Veertig jaar na dato hoor ik mijn vader Poesje Mauw zingen! Bizar vind ik het.

Halverwege de jaren zeventig zong een vader een liedje voor zijn dochter, en via allerlei digitale handigheidjes kan ik jullie veertig jaar later een heel klein stukje laten horen.

(Opent op mijn 'werk'site)



(Ik kan de hele 30 minuten er wel op zetten, maar dat zal ik jullie niet aandoen :-)  

maandag 14 april 2014

Historische sensatie

Toen ik elf jaar was, vond ik in onze tuin in Wijhe een klei-achtig voorwerp. Ik wist niet wat het was, maar wel dat het iets bijzonders was. Tijdens een bezoek aan de Oudheidkamer ontdekte ik dat het een pijpekop was en dat die van mij ongeveer tweehonderd jaar oud was.

Tweehonderd jaar! Ik had iets in mijn handen wat andere mensen in een ander tijdperk ook vastgehouden hadden. Precies dit ding! Mensen die al lang niet meer leefden. Hun vingerafdrukken zaten er nog op. Het was alsof ik dwars door de tijd contact had met die mensen.

Ik werd bevangen door een gevoel waar ik pas onlangs een term voor las: een historische sensatie.

Lang heb ik archeoloog willen worden, maar dat is om allerlei redenen niet gelukt. Maar ik hou nog steeds van oude dingen en plaatsen. Het idee dat er mensen hebben geleefd, gewoond, gepraat op precies dezelfde plek als ik waar ik nu ben.

Ik ben trouwens pijpenkoppen blijven verzamelen, ook in Kampen heb ik er veel gevonden. Onderstaand de oogst van een middagje langs de Cellesbroeksweg.




Op facebook volg ik de pagina 'Kampen, wereldstad in een notendop.'  Er worden veel foto's van Oud- Kampen geplaatst. Ik ben er gek op, al zitten mijn wortels nog niet zo diep in de Kampense grond. In sommige foto's kan ik helemaal verdwijnen.

Op mijn hypermoderne computer in een verwarmd en verlicht huis heb ik een rechtstreeks kijkje in een vastgelegde milliseconde van een eeuw of meer geleden. Ik vind het een mirakel.

En niet zomaar een kijkje, maar beelden van de plekken waar ik dagelijks kom. De Vloeddijk, de Oudestraat, de IJssel. De autoloze straten, de stad die buiten de poorten ophield. Een markt op een doordeweekse dag. Al die mensen die er nu niet meer zijn.

bron: www.kampenonline.com

Wat deden die mensen? Wat dachten ze? Hoe leefden ze? 

Soms, als ik me maar lang genoeg concentreer op de foto, verbeeld ik me dat ik even, heel even deel uitmaak van dat moment. Dat ik daar zelf ben, en in de foto rond kan lopen., kan praten met die mensen, die soms nog geen twee oorlogen hadden meegemaakt, nog nooit een telefoon gezien hadden.

Als ik dan later die dag, weer in 2014, zelf op de Vloeddijk fiets of door de Oudestraat loop flitsen de beelden van toen af en toe door mijn hoofd. Ik zie ze als het ware door het heden heen.
Hier stond een huis, dit was een onverhard pad, hier was een kruidenier, hier hield de stad op en waar ik nu woon was een en al niks. En soms is er zo goed als niets veranderd.

Historische sensatie. Dat is precies het woord dat de lading dekt.  

dinsdag 1 april 2014

Eigenlijk zijn mijn illustraties allemaal fake

Ik kreeg mijn illustratiediploma in 1995.
Alles deden we toen analoog, zelfs letter- en lijntekenen heb ik nog als vak gehad.

Met de hand dus he? Met een trekpen (wat haatte ik dat ding) en inkt uit een potje.

We hadden op de academie een computerzolder waar een stuk of 20 van deze dingen stonden. Af en toe werkte ik erop, vol ontzag voor wat (anderen) er mee kon(den). 

Met enige regelmaat verscheen De Bom in beeld: een vastloper. Alles was je kwijt.



Nou was 'alles' relatief, want de floppydisks die we gebruikten konden niet meer dan 750 kb aan, later 1,5 mb. (Voor de mensen geboren in deze eeuw: een floppydisk is een soort platte usbstick)

Zo nu en dan printte ik een tekstje, meer was het niet.
Het was op de academie vooral een ding vooral voor grafisch ontwerpers. Maar dat niet alleen, het idee heerste ook dat werken met een computer machinaal was, zeer oncreatief en geestdodend. Trucjes waren het. Iets wat met de computer gemaakt was, kon nooit werkelijk origineel zijn.

De geur van papier, van inkt, van verf, het gekras van je penseel en potlood op papier. Dat was het echte werk.


Na de academie bleef ik op papier werken, met kroontjespen en oostindische inkt. Stapels illustraties heb ik naar het postkantoor gebracht, op hoop van zegen dat ze niet onderweg in de sloot zouden waaien of met de post kwijt zouden raken.


Op zeker moment baalde ik gigantisch van de kleine veranderingen die ik (van mezelf of de opdrachtgever) moest aanbrengen waardoor ik soms de hele tekening opnieuw moest maken. Dat moest toch eenvoudiger kunnen en vooral sneller.

Ergens in 2004/2005 besloot ik het erop te wagen. Ik had een pc, photoshop en een scanner. Ik maakte tekeningen op papier met kroontjespen en inkt, scande ze in, verving het mislukte hoofd door een goedgelukt hoofd en kon nog wat aan de compositie schuiven, en knutselde zo mijn tekeningen in elkaar. Daarna liet ik ze op hoge kwaliteit drukken en kleurde de prints in met waterverf en ecoline
zoals ik gewend was.


Zo was het nog 'echt' genoeg voor mijn gevoel en het scheelde een hoop werk.

Tot op een dag mijn vaste printmeneer een nieuwe, 'betere' printer kreeg en de lijnen van de prints niet meer zo zwart waren als eerst. Ook bij andere printshops kreeg ik het niet meer zoals ik het wou. Ik baalde als een stekker, maar ik had een deadline en het werk moest af.

Ik negeerde de nog altijd minachtende stemmen van mijn docenten in mijn hoofd: niet echt, computerwerk, nep, namaak, fake! en kleurde voor het eerst een ingescande tekening in op de computer. Ik kreeg er geen commentaar van de opdrachtgever over.




En ik raakte er volledig aan verslingerd. Wat een mogelijkheden! En omdat ik wist: als het fout gaat, is het met één CTRL-Z weer ongedaan gemaakt, durfde ik veel meer te proberen. Verschillende achtergrondkleuren, even iets lekker extreems proberen, verschillende versies maken: ik deed het allemaal en er ging een wereld voor me open. Ik kocht een drukgevoelig tekentablet, zodat je tijdens het kleuren variaties kunt aanbrengen. 

Net echt.


Toen kreeg ik de grootste klus van mijn leven: het illustreren van een praktijkboek voor logopedisten. Meer dan duizend illustraties moest ik maken en ik begon dapper met kroontjespen te tekenen. Maar het waren er zóveel en ik had er na het scannen nog zoveel werk aan, dat ik weer een besluit nam: ik maakte ook de lijntekeningen digitaal.

En dat beviel mij bovenmatig goed. Sinds dat moment heb ik geen kroontjespen meer aangeraakt. Geen inktvlekken meer op mijn vingers, geen penselen meer uitspoelen, geen papier meer kopen. Mijn werkkamer is opeens belachelijk groot nu ik alleen nog maar achter de (inmiddels) Mac zit.

Jammer? Ja, ergens wel.
Maar vooral: niet nep, niet fake en HEEL erg goed voor mijn creativiteit. Ik ben helemaal om.
Heel af en toe hoor ik dat stemmetje nog wel eens. Maar dat ben ik intussen wel gewend.



Ik heb me zelfs wel eens laten ontvallen dat ik denk dat ik geen illustrator meer zou zijn als ik alles nog met de hand zou doen.

Het gaat alleen echt niet sneller. Integendeel. Het is minstens zoveel werk. Maar dat vind ik geen probleem. 


maandag 24 maart 2014

Geen tweede

Ons kind is geen type om enig kind te zijn.

Dat doet mij wel eens pijn.

Wij waren zo blij dat er toch een kind kwam dat we de wens voor een tweede nauwelijks in durfden te dienen.

We zouden het wel zien.

Er kwam er niet nog een.

Dus groeit Anne op als enig kind. Een enig kind dat geen type is om enig kind te zijn.

Je maakt haar niet gelukkiger dan met een speelkameraad. Alles wordt honderd keer zo leuk als er een vriend(innet)je bij is. En dat mag altijd natuurlijk. Maar het moet wel geregeld worden. En er is er niet altijd een voorhanden.

En zo'n vriendinnetje gaat ook weer naar huis.
Het is dan wel erg stil in huis. Dan zit ze in een huis met twee saaie, oude volwassenen die niet altijd zin hebben in een spelletje.

Ik had het anders voor ogen, toen we besloten een gezin te stichten. Een huis vol herrie, lol, rommel, gedoe, leven.




Nu zijn alle Eerste Keren tegelijkertijd Laatste Keren. Het gaat allemaal ongelooflijk snel voorbij.

Natuurlijk weet ik dat een broertje of zusje helemaal geen garantie is dat je leuk samen kunt spelen. Maar leg dat maar eens uit aan een verdrietig kind dat huilend thuis komt na een middag spelen bij een groot gezin.

Dat doe ik dus ook niet. Ze mag verdrietig zijn. Gelukkig duurt dat nooit lang. Ik ken geen vrolijker en opgewekter kind dan dat van ons.

Maar toch had ik haar graag een broer of zus gegund. 

Mijn grootste wens is in vervulling gegaan: ik ben moeder. Of het nu van een of meer kinderen is, heb ik nooit zo belangrijk gevonden. Maar voor haar is het anders. 

Als ze volwassen is, is er niemand om die hele specifieke herinneringen op te halen, zoals ik met mijn broer kan. En mocht er zorg voor ons nodig zijn, dan staat zij er uiteindelijk alleen voor. Hoewel er ook hier geen garanties zijn. Hoeveel mensen zijn er niet voor wie hun broer of zus een vreemde is?

Er is niets aan te doen. Zo gaat het gewoon.

Soms denk ik wel eens, hadden we niet wat meer ons best moeten doen? Niet toch de medische molen in voor een tweede?
Nee, dat hadden we niet. Een tweede had er mogen komen omdat die ongelooflijk welkom was geweest, maar niet alleen als speelkameraad voor de eerste.

Het is gegaan zoals het gegaan is en ik ben enorm trots op onze sociale, lieve, fijne meid. Zij redt zich wel.  

vrijdag 14 maart 2014

Ik hoor stemmen…

Mijn blog "Verboden blij te zijn" maakte wat los. Niet alleen bij anderen, maar ook bij mij.
Gek genoeg voelde ik me bevrijd.
Zo open en bloot had ik nog nooit verteld wat deze stem met me deed, (zelfs mijn eigen echtgenoot was verbaasd) en zoals vaker met schrijven: zodra iets woorden krijgt, wordt het concreet en kun je het makkelijker loslaten.

Vooral de reacties van mijn lieve tante Geesje (aunt Grace) uit Canada deden me goed. Het voelde alsof ze de kleine Iris van toen verdedigde tegen de zware woorden die tegen mij gezegd zijn.

Ook realiseerde ik me dat het in mijn aard zit om mijn best te doen, en dat die woorden daarom zo'n impact hadden. Dus dat oorzaak en gevolg in dit geval wellicht omgedraaid kunnen worden.

Al met al food for thought.

Innerlijke criticus

Ik kreeg ook reacties van andere mensen die kritische stemmen horen. De innerlijke criticus is een veelverguisde figuur die veel mensen het leven zuur maakt. Vooral bij creatieve mensen.

Zoals ik veel vaker merk vallen dingen vaak samen.
Ik doe de cursus "Lust in je leven door schrijven" van Geertje Couwenbergh. Die gaat over hoe je vanuit je hele wezen kunt schrijven, niet alleen met je brein. De derde les waar ik zojuist aan begonnen ben heeft als titel: de innerlijke criticus.

Ik las in het boek "Je hebt iets moois over je" van Esther Gerritsen de column "Werklust." Volstrekt herkenbaar, inclusief het ongemak over onafffe en imperfecte documenten. Ik schreef aan de cursusleidster: "...stel dat ik nu dood neerval, dan is dit het laatste wat ik geschreven heb en het eerste wat ze vinden! Daarom zet ik er een wachtwoord op (noem me een neuroot… misschien ben ik het wel). Als ik dan inderdaad dood neerval kan ik vast nog wel even snel het document sluiten."

Deze column staat ook online dus ik kan 'm gelukkig linken:




Schrijf de kritiek op
De beste tip die ik kreeg over de innerlijke criticus is om hem met milde aandacht aan te horen. Schrijf zijn bezwaren op, maak ze concreet en leg ze naast je neer.

Dat deed ik met het manuscript waar ik momenteel aan werk.

Mijn innerlijke criticus zei: Je verhaal...

is te kort voor een boek
hinkt op 2 benen voor wat betreft doelgroep
is te sentimenteel
heeft een te eenduidige verhaallijn
Feitelijk gebeurt er niets. Er is geen moeilijkheid te overwinnen.
Het wordt maar een heel 'klein' verhaal.

Oke, dacht ik. Dit is dus wat hij zegt.

Dan maar een slecht boek
Het viel me mee. En misschien zit er wat in, maar ik ga het verhaal toch schrijven. Dan maar een klein verhaal. Dan maar sentimenteel. Zoals Esther Gerritsen schreef: "dan schrijf ik maar gewoon een slecht boek, schríjven zal ik het."

En ik schreef verder, en tot mijn verbazing lukte het een stuk beter. De bezwaren waren gehoord, en ja, ik neem ze mee tijdens het schrijven. Maar ik blokkeer er niet meer door.

maandag 10 maart 2014

Verboden blij te zijn

Ik ben 'light' gelovig opgevoed. Mijn ouders waren niet streng.
Ik ging mee naar de kerk (gereformeerd synodaal voor wie dat wat zegt) en heb daar goede herinneringen aan. De kindernevendienst, club, catechisatie (kattebak).
Ik mocht soms de omslag van de liturgie tekenen, heb eens iets voorgelezen. Ik voelde me gezien.

Toen ik rond mijn 12, 13e geen zin meer had om mee te gaan naar de kerk, deden mijn ouders daar niet moeilijk over.

Naar kattebak bleef ik wel gaan, want dat was met mensen van school en we voerden intellectuele discussies (vonden we zelf). En ook daar was ruimte voor alle opvattingen, zo rond mijn 17e was ik een zelfbenoemde atheïst geworden en ik herinner me geen enkele vorm van afkeuring of prekerij. Best bijzonder.

Na een aantal levenservaringen ben ik op een andere manier gelovig geworden. Ik geloof dat er een soort alomvattende energie om ons heen is, waar wij ook van gemaakt zijn en alles wat leeft, en dat je met die energie eenvoudig kunt communiceren (door stil te zijn).

Kort gezegd: vervang het woord God door Liefde.

Maar zo makkelijk gaat dat niet, blijkt. Steeds loop ik tegen een hardnekkige kwaal van mezelf aan: ik doe het nooit goed genoeg.

Altijd is er een stem die zegt: Het (en daar kun je alles voor invullen: werk, leven, koken, opvoeden, liefhebben, en vooral mens zijn) kan altijd beter. Je moet je best doen, het sober houden (hoezo veel geld voor jezelf uitgeven?), je nuttig maken (lezen terwijl je ook kunt werken?), verplicht je talenten uitbouwen, die heb je niet zomaar gekregen (denk aan de gelijkenis van de talenten), en luiwammesen is des duivels oorkussen. Enzovoort.

Herkent u de calvinist? Ik was een paar jaar geleden nog niet zover.

Op een mooie dag in de zomer ontdekte ik toen in een zeer goed gesprek met iemand waar die stem vandaan komt: van God. En wel de God die ik in mijn kinderjaren heb leren kennen.

Ja, die man op die wolk die alles ziet wat je doet en nooit tevreden is.

Dat was quite shocking, want ten eerste dacht ik dat ik volwassen was, en ik meende ook die God intussen vervangen te hebben door eentje van Liefde.

Niet dus. Hij was er nog, en hoe.

Die moet er op de basisschool ingeslopen zijn. Nee, geen strenge school, helemaal niet, maar wel een met bijbelverhalen en liedjes.




Ik was als jonkie zo ontvankelijk als een droge spons. En uiteraard niet in staat om het figuurlijke van het letterlijke te onderscheiden.
Ik herinner me dat de Meester en Juf (in die tijd toch een onaantastbare autoriteit) ons vertelden dat kinderen zondig geboren worden. Blij zijn met jezelf is dan ook hoogmoed.

Ik geloof dat ik dat het ergste vind: ik mag me niet tevreden voelen. Nooit. Voel ik iets van tevredenheid over mezelf? Alarmfase één. Hoogmoed op komst.

Je tevreden voelen over je eigen zondige zelf is een zonde op zich.

En God ziet alles, ook je kleinste gedachten. Alleen maar denken aan het pikken van een dropje is al een zonde. Laat staan van jezelf vinden dat je iets goed hebt gedaan.

Geen beginnen aan dus.

Ik weet niet waarom die bozige stem zich bij mij zo verinnerlijkt heeft en bij anderen uit die tijd volgens mij niet of minder. 

Maar nu ik weet waar de stem vandaan komt, herken ik hem sneller. Hij is nog niet uitgesproken, dat niet. En soms twijfel ik nog wel eens: stel dat die stem toch de ware is?

En in plaats van: wat vindt God dat ik moet doen, vraag ik: wat vindt Liefde dat ik moet doen? 

Ik ben aan het trainen mezelf lief te hebben, gewoon blij te zijn met wie ik ben en hoe ik het doe. Het is even wennen, maar ik doe mijn best.

Heel Erg mijn Best. Zoals het hoort.

zondag 2 maart 2014

Het mooie van kunst

Vorige week waren Anne en ik op de thee bij de beleidsmedewerker Cultuur van de Gemeente Noordoostpolder. Hij liet me een nog te realiseren kunstwerk zien dat gemaakt wordt in het Zwartemeer.

Pier en Horizon, onder andere gebaseerd op Pier&Ocean van Mondriaan.
Het kunstwerk wordt gemaakt door Paul de Kort www.pauldekort.nl

Prachtig vind ik het. Echt heel mooi. Het lijken wachtende schepen, of spijkers, of een vlucht vogels, maar het zijn beweegbare rietkraggen die op de wind reageren en met het stijgende en dalende water meezakken. Het komt te liggen tegenover een strekdam van voor de inpoldering.
Elke ochtend om half acht zal de zon zich altijd in een lijn bevinden met die niet meer bestaande strekdam, elke keer een stukje hoger. Een webcam zal elke dag een foto op internet plaatsen.

Het wordt een nieuw landschapskunstwerk in de polder, waarvan er nog zes zijn. Een wilde ik al heel lang graag zien: de Groene Kathedraal.

Vandaag maakten we een tocht door de polder, naar de Kathedraal. Bammetjes gesmeerd, fototoestel mee, en weg. Eventueel zouden we nog langs een van de andere zes rijden. We wisten niet precies wat we konden verwachten dus we hielden onze ogen open.

Onderweg zagen we een stenen afscheiding in het landschap. Is dat de kunst al? hoorden we van de achterbank en ze verwoordde mijn gedachte.



Ja, waarom eigenlijk niet?

Door kunst ga je anders naar de wereld kijken. Een gewoon hek of een reeks traag draaiende windmolens kunnen minstens zo fraai zijn.

Ik herinner me een van onze eerste vakanties, in Denemarken. Tegen zonsondergang reden we langs een glooiend veld waarop met regelmatige tussenruimtes enorme in plastic ingepakte poef-vormen lagen. Het zwarte plastic glom in de ondergaande zon. Mijn eerste reactie was: wat prachtig, op deze plek, hier, zo'n mooi kunstwerk.
Tot ik me realiseerde dat het natuurlijk gewoon ingepakt hooi was. Dat maakte de aanblik niet minder mooi, integendeel. Hoe mooi is het als je ook door gewone dingen gegrepen kan worden?

Dat was het moment dat ik besefte wat kunst kan doen. Je krijgt er een andere bril door.

De Groene Kathedraal is een bomengroep gebouwd op de plattegrond van de Kathedraal van Reims. Nu was het wat kalig, maar in de zomer schijnt het licht van bovenaf tussen de bomen (stel ik me zo voor) net zoals in de Kathedraal.

Een eindje verder is in het bos dezelfde plattegrond juist uitgespaard, zodat daar een open plek ontstaan is.

Ik kan niet wachten tot Pier en Horizon af is.

maandag 10 februari 2014

Niet zo mooi!

Bijzonder hoe dingen soms samenvallen.

Afgelopen weekeind deed ons popkoor mee aan het Popkorenfestival in Steenwijk. Voorafgaand kregen we een workshop van zangpedagoge Jitske Draijer. 

Wat ze ons als belangrijkste tip meegaf was: zing niet te mooi. Doe niet te hard je best.

Dat kwam me bekend voor. Voor muziek geldt het misschien nog wel het meest.
Niets zo saai als een perfect uitgevoerd nummer.

Juist op die momenten dat je buiten de lijntjes komt, gebeurt er iets. Wat is dat toch? We streven vaak naar perfectie en oefenen ons suf, maar juist als het "mis" gaat, dan worden we pas echt geraakt.

Toch kan een lied, boek, schilderij, whatever, niet zonder vorm. Anders wordt het een vage brij.  Er moet wel een stramien zijn, al was het maar omdat je er anders niet uit kunt glijden. En oefenen, meters maken, eindeloos repeteren, herhalen is ook een must.

En toch gaat het om de momenten die je niet eindeloos gerepeteerd hebt.

Ik vind dit ontzettend interessant om over na te denken. 

Vanmorgen toen ik wakker werd schoot me te binnen: dat is je ziel. Wanneer je onverwacht en vooral onbedacht buiten de vantevoren bedachte vorm komt, (of het nou muziek, schilderen of schrijven is) zie je iets van de ziel. 

Iets maken vergt bovenal van je dat je ergens met je ziel en zaligheid instapt. 



donderdag 6 februari 2014

Katwieltjes

Ik denk nog vaak aan een van de voor mij belangrijkste lessen op de kunstacademie.

We kregen als opdracht een illustratie te maken bij het woord 'katwieltjes'.

Ik liet me door het woord inspireren en maakte tientallen schetsen. Over eentje was ik tevreden, en die werkte ik uit tot een illustratie waar ik best trots op was.

Bij de bespreking vroeg mijn docent: Laat de schets eens zien?
Ik viste 'm tussen de stapel uit, had 'm nog net niet weggegooid. 

En toen zei hij: die vind ik veel en veel beter.

Ik zag onmiddellijk wat hij bedoelde.

Op de illustratie had ik te erg mijn best gedaan. Het was te mooi geworden, te gepolijst, te netjes, te braaf. Het leven was eruit.

En dit is iets waar ik nog altijd heel vaak tegenaan loop, zowel in mijn tekeningen als in woorden.

Heel erg je best doen is niet de manier.
Je moet een balans vinden tussen nonchalance, snelheid, trefzekerheid, intuïtie en concentratie. Durven loslaten. Niet te krampachtig. (Ga d'r maar aanstaan...:-)

Het is alleen zo ongrijpbaar.

Ik kan het nog steeds niet plannen (en nu ga ik een krachtige tekst of tekening maken). Ik denk dat dat nooit zal kunnen, want op het moment dat je precies maakt wat je in je hoofd hebt, wordt het een invuloefening zonder karakter.

Ik heb wel leren vertrouwen op die mix. Het komt wel. (Al is het soms eng als het lang duurt).

Alleen hoe mooi ook, een eerste schets of een eerste tekst vrijwel nooit bruikbaar voor het uiteindelijke doel. Een tekst heeft altijd herschrijven nodig en een schets moet uitgewerkt worden. De echte kunst is om op tijd te stoppen.








donderdag 16 januari 2014

Mam, mag ik een gebroken arm?

Hoewel ik meestal lijd aan een gebrek aan tijd en zelden aan een gebrek aan ideeën, werd ik de laatste tijd gekweld door een gebrek aan inspiratie door een teveel aan tijd.

Ik snapte het zelf ook niet.

Heel druk heb ik het niet de laatste tijd wat opdrachten betreft en hoewel mijn ideeënboekje uitpuilde kon ik nergens de vonk vandaan halen om er een in brand te steken.

Daar baalde ik van, want als het straks weer druk is, (en dat gaat gebeuren!) weet ik dat ik mezelf voor de kop sla dat ik niet meer gedaan heb nu het kan.

Het zal er wel bijhoren, zoals de seizoenen elkaar afwisselen.

Toch kwam er iets uit mijn vingers de afgelopen weken, en de inspiratie daarvan kwam van mijn dochter.

Voor het Voorleesontbijt volgende week wilde ik een kort, af verhaal voorlezen op de school waar ik uitgenodigd ben. Dat had ik niet kant en klaar liggen, en dus wilde ik het schrijven, maar waarover? Niks leek me echt geschikt.

Tot mijn dochter tijdens het eten ons toevertrouwde: mam, het is misschien een beetje raar, maar weet je wat ik zou willen? Eens een keer een gebroken arm.

Tjak! Ik dacht meteen: dat is een perfecte wens voor een gek, kort verhaal. Ik kon niet wachten tot ze naar bed ging zodat ik het kon schrijven en in een uur stond het op papier.

Voor allebei mijn werken heb ik alleen een pen nodig en papier. 

Een paar dagen later kocht ik een nieuwe vulpen voor haar omdat ze die van haarzelf kwijt was geraakt op school. Toen ik die, uiteraard enkele minuten nadat we terug van de winkel waren, terugvond op mijn werkkamer, sloegen we spontaan aan het tekenen aan de keukentafel.

En ik dacht: wat heerlijk toch om zomaar een eind van je af te tekenen zonder doel.



De kurk was van de fles! Ik tekende en tekende en herkende mijn stijl van de academie en daarvoor, toen nog niets moest en alles mocht.
Met schets
Mijn controledwang dwong me nog eerst een potloodlijntje te tekenen als houvast, maar ik merkte meteen dat dat niet werkte. Dit tekenwerk kan alleen als je het maar half doet.
Zonder schets