zaterdag 23 februari 2013

Hoe Google de omslagfoto van mijn nieuwe boek vond


Zoals iedereen weet is het omslag van een boek enorm belangrijk. In het overweldigende aanbod van boeken moet ie opvallen, het kan het verschil zijn tussen verkoop of blijven liggen. Daar mag je als schrijver en uitgever dus gerust heel wat aandacht aan besteden.

De uitgever van Zwaartekracht had me gevraagd mee te denken en wat sfeerbeelden en ideeën voor het omslag aan te leveren. Omdat de zee een belangrijke rol speelt in het verhaal zou ik het mooi vinden als daar iets van te zien was. 
Met zoeken op "girl+ocean" vond ik ergens op een portugees weblog een foto, waarvan ik meteen wist: Dit is de foto. Het meisje, haar geruite blouse, haar houding, het haar dat voor haar gezicht waait, de zee op de achtergrond: dit wás het meisje waar ik Zwaartekracht over schreef! Voor de vorm zocht ik nog wat verder, maar ik wist het eigenlijk al.

Ik hoopte ontzettend dat de ontwerper, die het omslag uit eindelijk maakt, een soortgelijke foto zou vinden, want het probleem is dat je natuurlijk niet zomaar een foto van internet mag plukken, naast het feit dat de resolutie van de foto niet groot genoeg was.

Dat lukte niet, maar uiteindelijk maakte ze een pracht van een omslag met een heel andere foto. Ik was er helemaal blij mee, maar steeds als ik De Foto zag, knaagde het wel een beetje: dit was het meisje, dit was de foto.

Intussen kreeg ik bericht van de uitgever, dat uiteindelijk niet iedereen op de redactie enthousiast was over het omslag, en dat ze toch voor 'mijn' foto of iets soortgelijks wilden gaan.

Zou toeval bestaan? Een paar dagen later op een verjaardag hoorde ik van iemand dat er een nieuwe functie in Google bestaat: bij Google afbeeldingen kun je een foto uploaden, waarna google gaat zoeken naar dezelfde afbeeldingen. Dat deed ik en zo vond ik uiteindelijk de maakster van de foto. Het lukte de uitgever om contact met haar te leggen en tot overeenstemming te komen. We mochten de foto gebruiken!

Met trots onthul ik jullie het omslag van mijn nieuwe boek Zwaartekracht: 


De vijftienjarige Maren woont met haar vader in Oslo. Ze is eenzaam en voelt zich onzichtbaar, tot ze zich aanmeldt voor filosofieles. Maren is verbijsterd: Ole, de leraar, zegt wat zij denkt. Zij begrijpen elkaar, dat kan niet anders. Alleen: hij ziet haar niet staan.
Maren verft haar haar, bedenkt een nieuwe identiteit en zo ontstaat er iets moois tussen Ole en Maren. Dan komt hij erachter wie ze echt is....


zondag 17 februari 2013

Languit op de bank en keihard aan het werk


Van niets leer je als schrijver meer dan van lezen.

Dus als je mij aantreft op de bank met een boek, dan ben ik gewoon keihard aan het werk.
Van elk boek leer je wel iets. Ik las Karin Slaughter: wat een rijke, beeldende stijl van schrijven heeft ze. Wat zij heel goed doet is haar figuren niet zomaar ergens neer planten, maar ze altijd iets laten dóen. De hoofdpersoon logeert een paar dagen bij haar ouders: die scene begint ermee dat ze het leertje van de kraan vervangt. Daarmee zie je die hele scene in één keer voor je, en je zet meteen ook de karakters neer.

Ik las Franca Treur: een hele fijne, kleine manier van schrijven met prachtige observaties. Er gebeurt vrijwel niets, en toch las ik het boek in 1 keer uit. Hoe ze dat voor elkaar heeft gekregen, kon ik nog geen vinger achter krijgen. Nog eens lezen dan maar :-)

Ik las Willem Jan Otten, Vonne van der Meer, Peter Buwalda, Margriet de Moor. De eerste zet met één woord een heel leven neer, de tweede schrijft alsof ik een film zie en de derde heeft ook al zo'n volle, rijke stijl (af en toe zelfs te, vond ik), Margriet schrijft verhalen als gedichten. Edward van de Vendel: ogenschijnlijk zo makkelijk, zo licht, zo beeldend. Tim Krabbé. Zo levensecht. Floortje Zwigtman.
Allemaal voorbeelden voor mij. Als ik eens vast zit, neem ik een van de schrijvers in gedachten en hun boek in handen en denk: hoe zou hij/zij mijn verhaal schrijven? En vaak vind ik dan weer de goede toon.

Jatwerk? Nee, want ik schrijf niet zoals zij schrijven, maar zoals ik denk dat zij mijn verhaal zouden schrijven, en daarmee wordt het toch weer mijn verhaal. Bovendien is het maar een aanzetje, als ik eenmaal bezig ben volg ik mijn eigen spoor weer.

Ik leer niet alleen van wat ik goed vind van andere boeken. Soms loop ik tegen dingen aan waarvan ik meteen weet: zo wil ik het niet!

Nu lees ik Mensje van Keulen: Liefde heeft geen hersens. Een goed geschreven verhaal, maar wat mij tegen de borst stuitte was de tirade van de zoon, anderhalve pagina onafgebroken, over het eten van vlees. Zonder dat dit tot op heden (ik ben op de helft van het boek) functioneel blijkt.
Mij bekroop zeer sterk het gevoel dat ik niet de zoon, maar de schrijfster hoorde en na wat gegoogle kwam ik erachter dat Mensje van Keulen inderdaad bekend staat als vegetariër  Ik wil de stem van de auteur zelf niet horen tijdens het verhaal.

En zo'n ervaring neem ik mee als ik zelf schrijf: ik moet als persoon niet zelf aanwezig zijn in mijn verhaal. Dat stoort.

Een ander voorbeeld kwam ik tegen in het boek 'Het vergeten gezicht' van Elle van Rijn. Een matig geschreven verhaal, redelijk onderhoudend maar met een zeer ongeloofwaardig plot en een wat kinderlijke stijl. Daar was allemaal nog wel door te komen, tot ik één zin las die mij meteen uit het verhaal slingerde en waarna ik er ook niet meer in terugkwam. Halverwege het verhaal koopt de hoofdpersoon nieuwe kleren vanwege een afspraak met een man. Een verkoopster vraagt: Waar bent u naar op zoek? En de hoofdpersoon denkt: gaat je geen reet aan.

Dat kwam voor mij zó uit de lucht vallen. Nergens blijkt vooraf het humeur van de hoofdpersoon of een reden voor deze gedachte en het krijgt ook geen vervolg. Ik vloog uit het verhaal en las de rest met verbazing uit.

Mijn les: een personage moet geloofwaardig reageren. Is het nodig dat hij onverwacht heftig reageert, zorg er dan voor dat dit op de een of andere manier tóch geloofwaardig wordt.
Als je wilt schrijven, is mijn advies om niet alleen goeie boeken te lezen, maar ook slechte, en te onthouden wat je stoort en ergert, en dat mee te nemen naar je eigen werk. 

Ik lees dan ook altijd met twee boeken op schoot. Een volle en een lege. En een pen:-)


Keihard aan het werk

donderdag 7 februari 2013

Toon mij uw boekenkast...



Mijn echtgenoot en ik leven al ruim vijftien jaar in een behoorlijke staat van harmonie met elkaar. We zijn op elkaar ingespeeld en weten wat onze sterke en minder sterke kanten zijn en ieder heeft, daarmee rekening houdend, zijn taken in huis.

Zo gaat hij grotendeels over de inrichting van het huis aangezien ik daar geen gevoel voor heb, en hij wel. Ik heb de tandarts-/ gynaecologenstoel nog weten te weren in onze kamer, maar voor de rest mag hij zijn gang gaan.
Echter! Er is één ding waar ik op sta en dat is: de boekenkast moet in de woonkamer.

Niet boven in de stuud, of liever nog in dozen op de zolder. De gruwel.

(dit is vermoedelijk ongeveer de helft: verspreid in stapeltjes liggen er nog enkele tientallen door het huis (sorry Huib, je wist waar je aan begon :-) en op mijn werkkamer staat ook een boekenkast)
Mijn boeken zeggen iets over wie ik ben. En dat niet alleen tegen de buitenwereld-kijk-mij-eens-belezen zijn, maar vooral tegen mijzelf. Mijn boeken zijn met mij meegegroeid, ik heb er veel herinneringen aan. Van veel weet ik nog wanneer ik het kocht, of van wie ik het kreeg. Af en toe blader ik er weer eens doorheen, sommige boeken zal ik nooit meer lezen, andere staan al jaren op de To Read lijst. Allemaal horen ze bij mij. Slechts heel af en toe doe ik er eentje weg. Misschien zelfs, hoewel ik aarzel om het te zeggen, misschien hou ik zelfs van mijn boeken.

En daar kom ik nog even op mijn vorige blog terug: dat zal ik nooit over een ebook zeggen. Een boek is écht meer dan alleen het verhaal. Voor ik de ereader kreeg had ik daar nooit zo bij stilgestaan. Er zit veel meer liefde in een boek dan in een ebook (de liefde van de vormgever, de fotograaf, de zetter, de drukker, de uitgever) en dat voel je.

Een ding pleit echter zeer voor de ereader: in bed leest ie stukken fijner dan een dik boek waar je altijd voor een van de twee pagina's het hele boek op moet tillen waardoor je één koude arm krijgt en een stijve nek (als je op je zij ligt) of twee koude armen en een klagende echtgenoot over het dekbed teveel aan een kant. Dat dan weer wel. 

woensdag 6 februari 2013

En plein public


Jaren deed ik het niet of met de grootst mogelijke moeite en tegenzin: Een praatje houden op een school over mijn werk. Ik lag er een halve of langere nacht van wakker (letterlijk) en voelde me op weg naar een school als een lam ter slachtbank.

Wat had ik nou te vertellen? En wat als ze het niet leuk vonden? Ik vond mezelf nog zo’n ongelooflijke beginneling. Schrijven wilde ik, en tekenen, dat was wat ik kon, maar erover vertellen en een klas een uur geboeid houden is echt een heel ander vak, dat ik niet onder de knie had.  Vond ik. Al die ogen op je gericht, al die verwachting. Ik kon het niet goed handelen. Laat mij als introverte schrijver maar lekker achter de schermen aan mijn boeken werken.
Vooraf dacht ik altijd: ik doe dit nooooit weer. En na afloop dacht ik altijd: ik moet dit veel vaker doen. Zo leuk! Ook al voelde ik me tien jaar ouder. Dus ergens vond ik het toch wel leuk, alleen ik zag er zo geweldig tegenop. Ik had het er niet meer voor over om een nacht echt slecht te slapen en niet te kunnen eten van de zenuwen.
Ik heb zelfs mijn ‘beschikbaarheid’ bij de SSS (een stichting die bemiddelt tussen auteurs/illustratoren en scholen) een paar jaar on hold gezet omdat ik het niet meer wilde.
Sinds een jaar of wat is de knop om. Is het de leeftijd, is het zelfvertrouwen? 
Opeens kwam het besef: het gaat helemaal niet om mij, het gaat om wat ik te vertellen heb. En heb ik dat? Ja. Dat heb ik. Het is misschien een beetje wazig, maar ik zag opeens hoe de energie moest stromen: niet van het publiek naar mij, maar van mij naar het publiek. Ik moest uitgaan van mijn kracht, en niet van de verwachting van het publiek. En dat werkte.
De eerste twee maanden van dit jaar al vier (waarschijnlijk vijf) presentaties over mijn werk op verschillende plekken en met verschillend publiek, en vijf workshops. 10 keer optreden! Meer dan ik het hele vorige jaar gedaan heb.
Wat is jouw overwinning?!