Ik ben het zo zat, zei de oude kastanjeboom
die grote, aan de rand van het park
Elk jaar raak ik al mijn kleintjes kwijt
aan de kinderen uit de buurt
Ze gooien met stokken naar mijn kruin
rukken de laatste kastanjes van mijn lijf
Hun handen en zakken en tassen vol
mijn takken geknapt, mijn hart gedeukt
Ik heb mij nog niet eenmaal voortgeplant
al zoveel vruchteloze herfsten gehad
Zal ik moeten sterven zonder nageslacht?
is dat mijn lot na zoveel jaren kindervreugd?
(Een vriendin van me vond dit té zielig.
Ze vulde het aan met onderstaande regels:)
Misschien, na een lange verborgen reis,
viel er toch nog eentje uit
en in de zachte grond,
met regen en zon,
kwam er een jonge spruit...?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten