Negen jaar geleden was ik hoogzwanger.
Een wonder. Elk kind is een wonder,
maar ons was gezegd dat de kans dat we spontaan een kind zouden
krijgen klein was. Toch kwam ze, uit zichzelf, na vijf jaar wachten.
Ik heb altijd al heel erg graag willen
tekenen en schrijven en was daar fanatiek mee bezig. Veel mensen
hadden me voorspeld dat ik nadat ik moeder zou zijn geworden dat
allemaal niet meer zo belangrijk zou vinden. Ik hoopte dat dat niet
het geval zou zijn en ik kon het me ook niet voorstellen.
'Wacht maar,' zeiden die mensen.
Het was niet zo.
Uiteraard waren er opeens enorme gaten
geslagen in de zeeën van tijd die ik eerst had. Dat had tot gevolg
dat ik heel scherp moest kiezen in de tijd die ik wél had: ging ik
stofzuigen, of schrijven? Sokjes breien of een kinderboek
illustreren?
En had ik tien minuten over, dacht ik
niet zoals eerst: ik doe niks meer, want wat kun je doen in die tijd?
Nee, tien minuten waren opeens een zee van tijd waarin ik
sprokkeldingetjes kon doen: enveloppen schrijven, een mailtje
beantwoorden, tekeningen inscannen.
Ik deelde mijn werkzaamheden op in
concentratiewerk (dat deed ik als ik een goede nacht had gehad en ik
niet instortte van vermoeidheid) of routinewerk (wat makkelijk kon op
een onderbroken nacht van een paar uur.)
Ik deed minstens zoveel als voorheen in
veel minder tijd en alles wat niet belangrijk was, viel af. Mijn haar
plakte als een pannenkoek om mijn hoofd, ik krabde melkvlekken op
schouderhoogte van mijn mouwen zodat het nog wel een dag meekon, ik
kookte lui en ik vrees dat ik in die tijd niet overliep van sociaal
intermenselijk gedrag.
Heel efficiënt allemaal. Ik ging als
een speer.
Maar ik staarde ook nooit meer een uur
uit een raam. Ik keek zelden meer een stomme film met mijn voeten
op tafel en mijn hand in een zak chips. (Dat laatste deed ik wel, die
hand, maar dan met in mijn andere hand de muis). Ik deed nooit meer
niks, ik kon dat zelfs niet meer. Ik was helemaal gericht op Doen en
dan vooral Dingen Die Nut Hadden Voor Mijn Werk.
Het kind in kwestie heeft er weinig van
gemerkt, want ik deed zo goed als alles als ze sliep, in de avonduren
of op de dag dat mijn eega thuis was, en later op de twee halve dagen
dat ze naar de opvang ging.
Waar kwam die bewijsdrang vandaan?
Waarom wilde ik laten zien dat ik het allemaal kon: een baby'tje
krijgen, moeder worden, een dreumesje opvoeden en wat werk betreft
doorgaan alsof er niets gebeurd was?
Ik weet het niet. Niet echt. Zoiets zal
het zijn: Ik wilde blijven meetellen. Ik wilde pertinent niet door
het moederschap vermutsen. Maar vooral dit: het schrijven en tekenen
is iets van mij. Zonder dat was ik veranderd in een groot, mollig en
ongelukkig spuugdoekje.
Toen deze bijna negenjarige een baby'tje was, schreef ik dit boek met haar tegen me aan. Nu leest ze het zelf. |
I am very happy you did not turn into a "groot ongelukkig spuugdoekje" Iris. I cannot believe what people told you, why on earth would you change into someone you are not. An infant/child enhances your life, it does not change you into someone you are not. If you had been an accountant or a lawyer, would you have been asked to give that up? Before you were an author/illustrator now you are a mother, author/illustrator. I can't believe it. I am glad you never did became that "spuugdoekje" Ha-ha
BeantwoordenVerwijderen